In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Examenvragen waarneming
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de adequate prikkel voor het oog
Slide 2 - Open vraag
In welke huidlaag liggen de zintuigen?
A
opperhuid
B
lederhuid
C
onderhuidsbindweefsel
D
kiemlaag
Slide 3 - Quizvraag
Je hebt een blaar gekregen van het lopen met nieuwe schoenen. In de afbeelding zie je een stukje huid met zo’n blaar. In de blaar bevindt zich vocht tussen de twee lagen van de opperhuid. Geef de namen van deze twee huidlagen.
Slide 4 - Open vraag
Onder normale omstandigheden wordt de pupil groot als er weinig licht is. Deze verandering van de pupil is onbewust.
Hoe wordt zo’n snelle, onbewuste reactie genoemd?
Slide 5 - Open vraag
In de afbeelding zie je het oor. Welke letter geeft het deel van het oor aan waarin geluidsprikkels worden omgezet in impulsen? En hoe heet dit deel?
Slide 6 - Open vraag
De pupil van het oog kan groter of kleiner worden, afhankelijk van de omstandigheden. Veel fotocamera’s kunnen zo ingesteld worden dat de flitser vlak voor het maken van een foto een aantal kleine flitsen geeft. Hierdoor worden de pupillen kleiner en zijn de ogen op de foto niet rood. Rode ogen op foto’s ontstaan als flitslicht weerkaatst wordt door bloedvaten in het oog. In het oog liggen bloedvaten onder andere in het vaatvlies.
Slide 7 - Open vraag
Als je tegen de zon in kijkt, veranderd de grootte van je pupil. Welke spieren trekken zich dan samen?
A
Alleen lengtespieren
B
Alleen kringspieren
C
beide
Slide 8 - Quizvraag
Een ernstige afwijking die vooral bij oudere mensen voorkomt, is maculadegeneratie of MD. Dit ontstaat als zintuigcellen in de gele vlek afsterven. Hierdoor gaan mensen steeds slechter zien in het midden van het gezichtsveld Hoe heten de zintuigcellen die door MD afsterven? En in welke laag van het oog bevinden ze zich?
A
kegeltjes in het netvlies
B
staafjes in het netvlies
C
kegeltjes in het vaatvlies
D
Staafjes in het vaatvlies
Slide 9 - Quizvraag
Waar in het oor bevindt zich het trommelvlies?
A
tussen de trommelholte en de buis van Eustachius
B
tussen de trommelholte en het slakkenhuis
C
tussen de gehoorgang en de trommelholte
Slide 10 - Quizvraag
A
K
B
L
C
M
D
N
Slide 11 - Quizvraag
Hoe heet 1 hoe heet 2, hoe heet 3
Slide 12 - Open vraag
Het hartritme wordt ook beïnvloed door de hoeveelheid adrenaline in het bloed. Als je bijvoorbeeld schrikt, wordt er meer adrenaline aan het bloed afgegeven. Hierdoor gaat het hart sneller kloppen.
Door welke klier of klieren wordt adrenaline gemaakt?
Slide 13 - Open vraag
Hoe noemen we een elektrisch signaaltje dat van een zintuig af komt?
Slide 14 - Open vraag
De hersenen bestaan uit...
A
Grote hersenen, kleine hersenen en ruggenmerg
B
Grote hersenen, hersenstam en ruggenmerg
C
Kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg
D
Groter hersenen, kleine hersenen en hersenstam
Slide 15 - Quizvraag
Waar wordt de ademhaling geregeld?
A
kleine hersenen
B
grote hersenen
C
hersenstam
D
ruggenmerg
Slide 16 - Quizvraag
Reflexen van je hoofd en hals lopen via...
A
Hersenstam
B
Grote hersenen
C
Kleine hersenen
D
Ruggenmerg
Slide 17 - Quizvraag
Zie je hier een bewuste reactie of een reflex?
A
bewuste reactie
B
reflex
Slide 18 - Quizvraag
Welke hormoonklier is dit?
A
kleine hersenen
B
eilandjes van langerhands
C
hypofyse
D
schildklier
Slide 19 - Quizvraag
Nr. 2 (bij de keel) Hormoonklier
A
hypofyse
B
eierstok
C
bijnier
D
schildklier
Slide 20 - Quizvraag
In de afbeelding is de ligging van enkele hormoonklieren bij een vrouw getekend. Hoe heet deel 1?
A
alvleesklier
B
schildklier
C
hypofyse
D
bijnieren
Slide 21 - Quizvraag
De met rabiës besmette hond beet één van de kinderen in een arm. Het virus kwam in een armspier terecht en verplaatste zich via uitlopers in een gemengde zenuw naar het centraal zenuwstelsel. Waar in het centraal zenuwstelsel komt het virus dan als eerste terecht?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam
D
Ruggenmerg
Slide 22 - Quizvraag
Glucose kan worden opgeslagen in een andere stof. Welke stof?
Slide 23 - Open vraag
Noteer de naam van een proces dat geregeld wordt door het schildklierhormoon.