25-03-2024

25-03-2024
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansBeroepsopleiding

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

25-03-2024

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Mirar deberes
TB:
p.50, ej. 15a: Mi bar preferido (om in te leveren)
p.54 Lectura : Un día en Sevilla, oef. 2a/ 2b
WB:
p.55, ej. 1, 2a, ej.3
p. 56 ej. 4, 5
p. 57, ej. 8, 10
Woordjes leren oef. 1,2
HAY - SER - ESTAR
WB: p.55, oef. 2a
p.57, oef. 8, 10

Slide 3 - Tekstslide

24 horas en Sevilla
TB.p.54 Lectura 
Un día en Sevilla
oef.2a
1) comer
2) escuchar
3) comprar
4) ver
5) descansar
a) uitrusten
b) kopen
c) eten
d) luisteren
e) zien/ kijken
1-c
2-d
3-b
4-e
5-a
Waar kan je deze dingen in Sevilla doen? 
Más palabras: lugares de la ciudad p. 172

Slide 5 - Tekstslide

  • Gastronomía:
  • Partes de la ciudad:
  • Monumentos:
  • Actividades:
comida tradicional,confiterías,dulces
barrio Santa Cruz,barrio Triana
la Giralda,tumba de C.C.,Alcázar
visitar el museo Bellas Artes,visitar monumentos,ir de compras,ir al teatro
oef. 2b
Lees de tekst en schrijf zoveel mogelijk dingen uit de teks: 
WB:
p. 55 oef. 1, 3
p. 56. oef. 4

Slide 6 - Tekstslide

TB  p.55, oef. 3a ¿Hay o está/están?: Zoek in de tekst de zinnen waar hay en está/n gebruikt worden en vul daarna de tabel en regel aan.
En Santa Cruz ….. muchos bares.
Triana ….. al lado del río.
….. dos confiterías en la calle Sierpes.
La tumba de Colón ….. en la catedral.
... una vista fantástica.
¿Dónde ….. los cuadros de Goya?
Hay
Estar 

Slide 7 - Tekstslide

TB:
p.55, oef. 3b

Slide 8 - Tekstslide

De vertaling van het ww "zijn"
1. ser gebruik je bij:
  1. -persoonsgegevens
  2. -nationaliteit en afkomst
  3. -beroep
  4. -religie
  5. -definitie
  6. - kenmerkende eigenschap
  7. -prijs
  8. -tijd
  9. -plaatsvinden
SER
soy
eres
es
somos
sois
son

Slide 9 - Tekstslide

2. De vertaling van het ww "zijn" met ESTAR
estar
estoy
estás está
estamos
estáis
están
      Gebruik van ESTAR  :
  1.  zijn, staan, hangen, liggen etc. : alles wat je kunt vervangen door zich bevinden!!
  2. om een tijdelijke toestand aan te geven en burgerlijke staat
  3. waardering van gerechten tijdens het eten
Juan está en el tren
estoy cansado/a/ 
estoy casado/a
los calamares están muy ricos

Slide 10 - Tekstslide

SER ( eigenschap)
  • persoonsgegevens
  • nationaliteit en afkomst
  • beroep
  • religie
  • definitie
  • kenmerken en eigenschappen
  • prijs
  • tijd
  • plaatsvinden
ESTAR ( toestand)
  • persoonlijk welbevinden (¿Cómo estás?)
  • toestand 
  • burgerlijke staat. (Estoy bien. Estoy casado/a.)
  • waardering van gerechten tijdens het eten (El pollo está picante.)

Slide 11 - Tekstslide

  • Hoy es lunes, son las dos de la tarde 
  • Juan es un chico,  es de Chile, es moreno, es profesor.
  • Hoy tiene una reunión. Su reunión es en la escuela.
  • Los libros para los estudiantes son 250euros.
  • Juan está cansado por su trabajo.
  • Yo estoy casada con Juan.
  • A Juan le gusta comer calamares. Estos calamares están muy ricos. Están un poco picantes, pero le gustan mucho.

Slide 12 - Tekstslide

3. zijn/ z.bevinden kan ook vertaald worden met HAY                Wanneer  estar en wanneer hay????
estar
hay
  • eigennaam
  • bep.lidwoord
  • bezittelijk vnw
  • aanwijzend vnw
  • onbepaald lidwoord
  • zelfst.nw.
  • telwoord
  • onmeetbaar :mucho/poco
Kortom: zodra je (met dezelfde woorden) "er" in de zin kunt zetten: 
"hay"

Slide 13 - Tekstslide

  • Juan está en el tren .
  • Tus hermanos están en la escuela.
  • El coche rojo está aparcado enfrente del cine
  • Hay tres chicos en el tren. 
  • Hay muchos estudiantes en la escuela.
  • Hay un coche rojo aparcado enfrente del cine

Slide 14 - Tekstslide

Werkboek:
p. 55 oef. 2a
p.57, oef. 8, 10
Ser: zijn 
Estar: Zich bevinden
Hay: Er is / Er zijn
Es una ciudad.
Está en el noreste de España.
Hay una iglesia de Gaudí muy famosa.

Slide 15 - Tekstslide

en nu jij zelf.........

Slide 16 - Tekstslide

TB. p.55, oef. 4a
En la oficina de turismo
Lees vraag 1 t/m 8. Maak de vragen af m.b.v. de woorden (para el concierto de flamenco, un restaurante típico, etc.) Luister naar fragment 38 en controleer je antwoorden.
38
1. un restaurante típico
2. un plano de la ciudad
3. una entrada para el concierto de flamenco
4.visitas guiadas en la catedral
5. autobús para Triana
6.comprar sellos
7.abre los lunes
8.las tiendas por la tarde

Slide 17 - Tekstslide

Los días de la semana
Bij de dagen van de week gebruik je altijd het bepaald lidwoord.
el - eenmalige gebeurtenis
los - terugkerende gebeurtenis
- El lunes tengo clase de español.
- Los lunes tengo clase de español.
- El domingo no estudio.
- Los domingos no estudio.

Slide 18 - Tekstslide


p.56, Ejercicio 5 a
¿Dónde está la oficina de información?
La oficina de información está enfrente de los servicios
p.56, oef. 5 a
- ¿Dónde está la oficina de información?
* La oficina de información está enfrente de los servicios.
En un cento comercial

Slide 19 - Tekstslide

TB nr.5b  p.56 Plaatsbepalingen
al lado de                naast                         delante de       voor
a la derecha de    rechts                        detrás de         achter
a la izquierda de  links                            enfrente de    tegenover
cerca de                  dicht bij                     entre … y …      tussen … en
lejos de                    ver weg                      por aquí           hier in de buurt
gebruik van "de"
Tussen een plaatsbepaling en het zelfstandig naamwoord komt altijd "de" behalve bij entre, en,  sobre:
Está al lado de la mesa. 
maar:
Está entre la mesa y la silla.

Slide 20 - Tekstslide

TB: p.56, oef. 5 b
En el centro comercial
Fragmento 39
Fragmento 40
Fragmento 41
Fragmento 42
Fragmento 43
1.al final/ a la derecha/ al lado del...
2.en/ al lado del..
3.delante del../ en
4.entre
5.ahí/ a la derecha/ detrás de la....
Luisteren : -Vergelijk met de kaart (welke voorzetsels worden genoemd?)

Slide 21 - Tekstslide

DEBERES
  • TB: 
Woordjes leren oef.5a/b
p.55, oef. 4a (slide 17)
p.56 oef.5a/b
  • WB.:
 p.56, ej.6
p.57, oef. 8, 10: HAY-SER-ESTAR
p. 57, ej. 9
  • slide 16: oefening maken

Slide 22 - Tekstslide

Felices días de Pascua

Slide 23 - Tekstslide