In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Herhalen BS1 en BS2
Slide 1 - Tekstslide
Welke fase van het hart verandert in tijdduur het meest als je vanuit rust gaat hardlopen?
A
de systole van de kamers
B
de systole van de boezems
C
de hartpauze
Slide 2 - Quizvraag
Als een rode bloedcel in een dubbele bloedsomloop van voet naar hersenen verplaatst, hoe vaak gaat een rode bloedcel door het hart?
A
1
B
2
C
3
D
0
Slide 3 - Quizvraag
Het bloed stroomt van een kuitspier via de longen weer terug naar dezelfde kuitspier. Het bloed gaat daarbij minstens tweemaal door het hart. De weg die het bloed hierbij door het hart aflegt is achtereenvolgens:
De tweede harttoon van een menselijk hart wordt veroorzaakt door
A
de contractie van de boezems
B
het dichtslaan van de hartkleppen
C
de contractie van de kamers
D
het dichtslaan van de halvemaanvormige kleppen
Slide 5 - Quizvraag
De hartkleppen bevinden zich tussen de boezems en kamers. Voor het goed functioneren van het hart moeten de hartkleppen op het juiste moment gesloten zijn. In de afbeelding is het hart weergegeven op een moment dat de hartkleppen gesloten zijn.
Wanneer zijn de hartkleppen gesloten?
A
Alleen tijdens boezemsystole
B
Zowel tijdens boezemsystole als kamersystole
C
Alleen tijdens kamersystole
D
Bij boezemdiastole
Slide 6 - Quizvraag
Tijdens een operatie is een patiënt aangesloten op een hart-longmachine. De taak van welke bloedsomloop wordt overgenomen door de machine?
A
Alleen de kleine bloedsomloop
B
Alleen de grote bloedsomloop
C
Zowel de kleine als de grote bloedsomloop
Slide 7 - Quizvraag
Er is een bundeltje cellen die het samentrekken van het hart veroorzaken. Hoe heet dit bundeltje?
A
Sinusknoop
B
ECG
C
AV-knoop
D
QRS-top
Slide 8 - Quizvraag
Artsen spreken niet meer van hartritmestoornissen maar van hartfalen als ook de samentrekking van de hartspiercellen niet meer synchroon verloopt. Het hart pompt dan niet efficiënt. Kleppen staan open als ze dicht moeten zijn.
Leg uit waarom mensen met falende kleppen een vergroot hart (=verdikte hartspier) hebben.
Slide 9 - Open vraag
Bij een bepaalde persoon bevindt zich een vernauwing in een kransslagader.
Leg uit wat het directe gevolg van deze vernauwing is voor de werking van het hart.