In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
La prononciation
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Si ton tonton tond ton tonton, ton tonton sera tondu par ton tonton
Un chasseur sachant chasser doit savoir chasser sans son chien
Croque quatre crevettes crues et quatre crabes creux.
Pauvre petit pêcheur, prends patience pour pouvoir prendre plusieurs petits poissons.
Slide 4 - Tekstslide
Doelen van deze les
1-er komen enkele belangrijke uitspraakregels voorbij
2-we oefenen met deze regels voor het mondeling aan het einde van het schooljaar
Slide 5 - Tekstslide
1. Neem over in je schrift
1. over het algemeen hoor je de -e aan het einde van een woord niet. exemple: l'école...
2. De -s van meervoud hoor je ook niet. exemple: tables, enfants...
3. over het algemeen hoor je de eindmedeklinkers van een woord niet. exemple: grand, méchant, beaucoup, deux, nez, blanc...
Attention !
Tout le monde Un grand bol
Toute une série Une grande femme
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Klinkers: welke klanken herken je?
Je moet op de volgende slide Franse klanken koppelen aan Nederlandse klanken.
Slide 8 - Tekstslide
Koppel de Franse klanken aan de Nederlandse klanken
OU
bonjour
OI
trois
AU
jaune
AI
maison
EU/OEU
jeu/oeuf
UI
suis
OE
WA
OO
È
EU
U van duf
WIE
Slide 9 - Sleepvraag
2. klinkers
ou --> bonjour --> oe
oi --> trois --> wa
au --> jaune --> oo
ai --> maison --> è
oeu/eu --> oeuf/jeu --> eu
ui --> suis --> wie
Slide 10 - Tekstslide
3. Le C: zacht of hard uitgesproken?
overleg in tweetallen hoe je dit uitspreekt
citron
couleur
cadeau
café
centre
Slide 11 - Tekstslide
Le C: neem over
C zacht = [s]
+e, i, y
C hard = [k]
+a, o, u
Slide 12 - Tekstslide
Schrijf op hoe je het volgende woord fonetisch uitspreekt: cambriolage
Slide 13 - Open vraag
4. Les verbes= de werkwoorden
Slide 14 - Tekstslide
Koppel de werkwoorden met dezelfde uitspraak aan elkaar
Zelfde uitspraak
Il a regardé
Tu regardes
Je regarde
Elles regardent
Nous regardons
Slide 15 - Sleepvraag
Neem over: Et oui de -e, -es, -ent
spreek je allemaal op dezelfde manier uit !
je regarde,tu regardes, ils regardent
Slide 16 - Tekstslide
Koppel de werkwoorden met dezelfde uitspraak aan elkaar
Zelfde uitspraak
Il a regardé
Tu regardes
regarder
Nous regardons
Vous regardez
Slide 17 - Sleepvraag
Neem over: Et oui de -er, -é, -ez
spreek je op dezelfde manier uit !
regarder,il a regardé, vous regardez
Slide 18 - Tekstslide
5. encore quelques règles
t + ion --> s
Ex: information, exception...
Sauf: question
qu --> k
Ex: que, question...
Sauf : quiz (kw)
ch --> sh
Ex: chien, chat...
Slide 19 - Tekstslide
neusklanken
un bon vin blanc
Slide 20 - Tekstslide
neusklanken
klinker + m, n =neusklank l’ombre, Berlin, le plan, Rouen, grand, bon, impossible
Slide 21 - Tekstslide
6. Les liaisons= de verbindingen: neem over
· Il a dix ans. · Des amis.
· Ils ont une grande maison.
In het Frans worden woorden vaak verbonden (liaison). Dat gebeurt o.a. wanneer het eerste woord op een 's' 'd' of ‘t’ eindigt en het volgende woord met een klinker of stomme h begint.
Slide 22 - Tekstslide
Zet de uitspraak (blauw) bij de juiste letter (rood).
E
G
H
J
W
ZJEE
UH
DOEBLE VEE
ZJIE
ASJ
Slide 23 - Sleepvraag
entre bleu (masculin) et bleue (féminin), la prononciation est...
A
identique
B
différente
Slide 24 - Quizvraag
entre vert (masculin) et verte (féminin), la prononciation est...
A
identique
B
différente
Slide 25 - Quizvraag
entre gris (masculin) et grise (féminin), la prononciation est...
A
identique
B
différente
Slide 26 - Quizvraag
entre blanc (masculin) et blanche (féminin), la prononciation est...