In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
La prononciation (de uitspraak)
Slide 1 - Tekstslide
M1B
Joan
Sterre
Sara
Fem
Aysha
Jiya
Eldin
Thomas
Thijn
Damien
Ghislaine
Angelina
Thomas R
Ryan
Siem
Reniem
Izzy
Djaya
Thijs
Wesely
Tim
Alek
Kay
Ivar
Diaz
Docent
Slide 2 - Tekstslide
Doelen van deze les
1. Na deze les ken je de belangrijkste uitspraakregels in het Frans.
2. Je kunt de uitspraakregels toepassen.
Slide 3 - Tekstslide
De eindletter(s) van een woord
De volgende letters wordenNIET uitgesproken:
1. de "s" van het meervoud: tables, enfants...
2. de volgende medeklinkers: et, grand, méchant, beaucoup, deux, nez, blanc..
Attention !
Tout le monde Un grand garçon
Toute une série Une grande femme
(bij vrouwelijk komt er een e achter: je spreekt de t en d dan wel uit)
Slide 4 - Tekstslide
Klinkers: welke klanken weet je al?
Je moet op de volgende slide Franse klanken koppelen aan Nederlandse klanken.
Slide 5 - Tekstslide
Koppel de Franse klanken aan de Nederlandse klanken
OU
bonjour
OI
trois
AU
jaune
AI
maison
EU/OEU
jeu/oeuf
UI
suis
OE
WA
OO
È
EU
U van duf
WIE
Slide 6 - Sleepvraag
Klanken
ou --> bonjour --> oe
oi --> trois --> wa
au --> jaune --> oo
ai --> maison --> è
œu/eu --> œuf/jeu --> eu
ui --> suis --> wie
Slide 7 - Tekstslide
De letter C: klinkt als een S of een K?
citron
couleur
cadeau
café
centre
Slide 8 - Tekstslide
Ka, Ko, Ku - Se, Si
- De letter C spreek je uit als een K voor een: A, O, U
Vb. le café, un collier, culturel.
- De letter C spreek je uit als een S voor een: E of I
Vb. le centre, le citron
- een ç (cédille) zorgt voor uitspraak S: garçon, ça va?
Slide 9 - Tekstslide
Schrijf op hoe je het volgende woord fonetisch uitspreekt: cambriolage
Slide 10 - Open vraag
De letter "E"
1. e--> uh --> slik je een beetje in
2. é --> ee --> lange klank (als in zee)
3. è , ê--> eh --> korte klank (als in "pet")
Slide 11 - Tekstslide
De letter E bij les verbes = de werkwoorden
Slide 12 - Tekstslide
DUS......
De -e, -es, -ent
spreek je allemaal op dezelfde manier uit !
je regarde,tu regardes, ils regardent
Slide 13 - Tekstslide
Koppel de werkwoorden met dezelfde uitspraak aan elkaar
Zelfde uitspraak
Il a regardé
Tu regardes
regarder
Nous regardons
Vous regardez
Slide 14 - Sleepvraag
DUS....
De -er, -é, -ez
spreek je op dezelfde manier uit !
regarder,il a regardé, vous regardez
Slide 15 - Tekstslide
Encore quelques règles
t + ion --> s
Ex: information, exception...
Sauf: question
qu --> k
Ex: que, question...
Sauf : quiz (kw)
ch --> sh
Ex: chien, chat...
Slide 16 - Tekstslide
neusklanken
un bon vin blanc
Slide 17 - Tekstslide
Les liaisons= de verbindingen
· Il a dix ans. · Des amis.
· Ils ont une grande maison.
In het Frans worden woorden vaak verbonden (liaison). Dat gebeurt o.a. wanneer het eerste woord op een 's' 'd' of ‘t’ eindigt en het volgende woord met een klinker of stomme h begint.