File 1 Help 2 KGT

Translate into Dutch
paramedic
A
ambulance broer
B
ambulance broeder
C
ambulance verpleger
1 / 21
volgende
Slide 1: Quizvraag
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Translate into Dutch
paramedic
A
ambulance broer
B
ambulance broeder
C
ambulance verpleger

Slide 1 - Quizvraag

Translate into Dutch
to bruise

A
bruisen
B
verstuiken
C
verspillen

Slide 2 - Quizvraag

Translate into Dutch
to feel sick

A
misselijk voelen
B
misselijk zijn
C
misselijk worden

Slide 3 - Quizvraag

Translate into Dutch
to treat
A
iets lekkers
B
behandeling
C
behandelen

Slide 4 - Quizvraag

Translate into Dutch
yesterday
A
gisteravond
B
gisterochtend
C
gisteren

Slide 5 - Quizvraag

Translate into Dutch
buttocks
A
billen
B
knopen
C
benen

Slide 6 - Quizvraag

Translate into Dutch
stomach
A
opgezet
B
schouder
C
maag

Slide 7 - Quizvraag

Translate into Dutch
swollen
A
opgezet
B
opgemaakt
C
wollen

Slide 8 - Quizvraag

Translate into Dutch
to take a look at
A
behandelen
B
kijken naar
C
bekijken

Slide 9 - Quizvraag

Translate into Dutch
serious injury
A
zware verwonding
B
erge wond
C
erge ontsteking

Slide 10 - Quizvraag

Translate into Dutch

crash site
A
gecrashte computer
B
plaats van het ongeluk
C
plaats van de snijwond

Slide 11 - Quizvraag

Translate into English
Elleboog
A
elbowe
B
elbow
C
ellbow

Slide 12 - Quizvraag

Translate into English
vinger
A
fingers
B
finker
C
finger

Slide 13 - Quizvraag

Translate into English
hoofd
A
hed
B
head
C
hat

Slide 14 - Quizvraag

Translate into English
enkel
A
anckle
B
enckle
C
angle

Slide 15 - Quizvraag

Translate into English
gips
A
cast
B
gyps
C
plaster

Slide 16 - Quizvraag

Translate into English
plotseling
A
at once
B
suddenly
C
checking

Slide 17 - Quizvraag

Translate into English
wakker worden
A
to be awake
B
woken
C
to wake up

Slide 18 - Quizvraag

Translate into English
gemeen
A
nasty
B
mean
C
ugly

Slide 19 - Quizvraag

Translate into English
kuit
A
kite
B
leg
C
calf

Slide 20 - Quizvraag

Translate into English
gewond
A
injuring
B
injured
C
injures

Slide 21 - Quizvraag