bs 5

BS 4 autonome zenuwstelsel 
opgedeeld in?

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

BS 4 autonome zenuwstelsel 
opgedeeld in?

Slide 1 - Tekstslide

autonome zenuwstelsel
opgedeeld in
parasympatische deel (Functie: .......)
orthosympatische deel (FUnctie........) 

Slide 2 - Tekstslide

Bs 5: neurale regulatie
Bij een zenuwcel in rust heeft het cytoplasma een negatieve elektrische lading ten opzichte van de buitenkant van de cel.
Het verschil is +- 70 milivolt.
Dit noemen we het rustpotentiaal.

Slide 3 - Tekstslide

Ionen
Verschil in lading komt door ionen.
Een ion is een een deeltje met een positieve of negatieve lading.

Slide 4 - Tekstslide

Ionen
In het cytoplasma meer K+ ionen.
Buiten cel meer Na+ ionen.
Binnen de cel minder positief geladen ionen waardoor verschil tussen buiten en binnenkant. 
actief transport

Slide 5 - Tekstslide

Ionen
 kunnen door ionkanaaltjes door het celmembraan heen. Er zijn speciale ionkanaaltjes voor K+ en voor Na+.
Daarnaast heeft het celmembraan ook natrium-kaliumpompen.

Slide 6 - Tekstslide

Ontstaan impuls
In zintuigcellen  kan een impuls ontstaan doordat de prikkel ervoor zorgt dat natriumkanaaltjes open gaan. Omdat er +ionen van buiten weg gaan er er in de cel bijkomen wordt de binnenkant van de cel positiever ten opzichte van de buitenkant van de cel.
 

Slide 7 - Tekstslide

Ontstaan impuls
Dit gebeurt alleen als de prikkel sterk genoeg is, er moeten namelijk meerdere natriumkanaaltjes open gaan voordat de prikkeldrempel is bereikt.
Het impuls ontstaat namelijk als het verschil in lading van -70 naar -50 milivolt gaat. Als dit gebeurd gaan hierdoor alle omliggende natriumkanaaltjes open.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Aantal begrippen
Drempelwaarde: Wanneer de elektrische lading afneemt (tot ong -50 mV) ontstaat een impuls. Alles of niets principe.
Actiefase: celmembraam heeft een positieve lading
Herstelfase: geen impulsen, binnenkant celmembraan wordt weer negatief.
Impulsfrequentie: aantal impulsen per tijdseenheid.

Slide 11 - Tekstslide

Myelineschede
sprongsgewijze impulsgeleiding
50X sneller dan zonder myelineschede

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

verstoring impulsoverdracht
Impulsen worden doorgegeven door neurotransmitters.
Door bepaalde stoffen kan de aanmaak/afgifte van deze neurotransmitters worden geremd of gestimuleerd.
Bepaalde stoffen kunnen neurotransmitters nadoen en de plek innemen op de receptoren, hierdoor kan de impulsoverdracht worden geremd of gestimuleerd. 
Het effect hangt af van het type neurotransmitter en de plaats waar deze zich bevind.

Slide 14 - Tekstslide

Verstoorders impulsoverdracht
Geneesmiddelen (morfine tegen pijnprikkels)
 Genotmiddelen (alcohol remt, nicotine stimuleert)
drugs

Slide 15 - Tekstslide

Maken
36-42

Slide 16 - Tekstslide