Oefentoets H4

Oefentoets H4 - Economie
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets H4 - Economie

Slide 1 - Tekstslide

Welkom bij de oefentoets!
Deze oefentoets bestaat uit 3 onderdelen
  1. Algemene vragen
  2. Inhoudelijke vragen
  3. Eindvragen

Na elke vraag krijg je direct het antwoord te zien. Houd voor jezelf op een kladpapiertje bij welke vragen je goed / fout had. 

Slide 2 - Tekstslide

Hoe goed beheers jij de stof over volkomen concurrentie (hoofdstuk 1?)
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll


Heb jij je huiswerk voor hoofdstuk 1  elke les gemaakt? 
😒🙁😐🙂😃

Slide 4 - Poll

Hoe goed beheers jij de stof over een monopolie (hoofdstuk 2?)
😒🙁😐🙂😃

Slide 5 - Poll


Heb jij je huiswerk voor hoofdstuk 2 elke les gemaakt? 
😒🙁😐🙂😃

Slide 6 - Poll

Je begint nu aan het theorie deel. Schrijf op welke vragen je goed of fout hebt. 

Slide 7 - Tekstslide

1. De markt voor T-shirts kent de volgende functies:
Qv = -2p + 200
Qa = P-40
Qv = gevraagde hoeveelheid x 1.000; Qa = aangeboden hoeveelheid x 1.000;
P = Prijs per stuk in euro's.

Bij het marktevenwicht is:
A
de prijs € 40, de verkochte hoeveelheid 80.000 stuks en de omzet € 3,2 miljoen.
B
de prijs € 80, de verkochte hoeveelheid 400.000 stuks en de omzet € 32 miljoen.
C
de prijs € 80, de verkochte hoeveelheid 40.000 stuks en de omzet € 3,2 miljoen.
D
de prijs € 40, de verkochte hoeveelheid 40.000 stuks en de omzet € 1,6 miljoen.

Slide 8 - Quizvraag

Uitleg vraag 1
  • Het marktevenwicht bereken je door Qv = Qa
  • Door in te vullen en gelijk te stellen kom je op P = € 80
  • Invullen in de Qv vergelijking geeft; Qv = -2 x 80 + 200 = 40

  • De evenwichtsprijs is dus € 80
  • De evenwichtshoeveelheid is 40.000 stuks
  • En de omzet is € 80 x 40.000 = € 3,2 miljoen

Slide 9 - Tekstslide

2. Om welke reden(en) gaat de overheid over tot privatisering van staatsbedrijven?
A
Staatsbedrijven werken minder efficiënt dan private bedrijven.
B
Staatbedrijven kunnen alleen met behulp van subsidie blijven produceren
C
A en B zijn beide juist
D
A en B zijn beide onjuist

Slide 10 - Quizvraag

3. MOPS opereert op een markt van volkomen concurrentie. Bereken de variabele kosten per artikel.

Slide 11 - Open vraag

4. Bereken voor MOPS wat de break-even afzet bedraagt.

Slide 12 - Open vraag

5. Is de winst bij 25.000 stuks per jaar de maximale winst of niet? Verklaar je antwoord.

Slide 13 - Open vraag

6. De markt die hiernaast grafisch is weergegeven is een:
A
Volkomen concurrentie
B
Monopolie

Slide 14 - Quizvraag

Uitleg vraag 6
We hebben geleerd:
  • Bij een volkomen concurrentie is P = GO = MO
  • Bij een monopolie is P = GO maar niet gelijk aan MO

In de grafische weergave van de markt zagen we dat er een aparte MO en GO functie getekend zijn. Er is dus sprake van een monopolie in deze afbeelding. 

Slide 15 - Tekstslide

7. Prijsdiscriminatie kan niet altijd worden doorgevoerd, waaraan moet worden voldaan om prijsdiscriminatie door te voeren?

Slide 16 - Open vraag

8. De prijs waarbij er
maximale winst is
ligt bij € ......
A
15
B
600
C
1.200
D
1.500

Slide 17 - Quizvraag

Uitleg vraag 8
  • Om naar maximale winst te streven kijkt de ondernemer naar het punt waar MO = MK  
  • MO = MK bij een prijs van € 1.500
  • Het juiste antwoord op vraag 8 was daarom antwoord D

Slide 18 - Tekstslide

9. Bereken de maximale winst.

Slide 19 - Open vraag

10. Deze aanbieder heeft maximale omzet bij welke afzet?
A
60.000 producten
B
150.000 producten
C
180.000 producten
D
300.000 producten

Slide 20 - Quizvraag

Uitleg vraag 10
  • Een monopolist heeft een maximale omzet bij MO = 0
  • In deze situatie is dit bij een Q van 15 x 10.000 stuks
  • De maximale omzet wordt dus bereikt bij een afzet
      van 150.000 stuks  
  • Het juiste antwoord op deze vraag is antwoord B

Slide 21 - Tekstslide

11. Maakt deze ondernemer bij het streven naar maximale omzet nog winst? Leg je antwoord uit met behulp van een berekening.

Slide 22 - Open vraag

12. MO = GO = P geldt alleen bij een ...
A
volkomen concurrentie
B
monopolistische concurrentie
C
monopolie
D
oligopolie

Slide 23 - Quizvraag

13. De vraagfunctie van een product is Qv = -3p + 400
Qv = de gevraagde hoeveelheid en P = Prijs in euro's.
De prijs veranderd van € 80 naar € 90.
Bereken het verschil in omzet van deze prijsverandering.

Slide 24 - Open vraag

14. De vraagfunctie van een product is Qv = -3p + 400
Qv = de gevraagde hoeveelheid en P = Prijs in euro's.
De prijs veranderd van € 80 naar € 90.
De prijselasticiteit van de vraag is -4.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Uitleg vraag 14
Om de prijselasticiteit van de vraag te berekenen moeten we eerst de procentuele verandering van de vraag en van de prijs berekenen:
% verandering vraag = (130 - 160) : 160 = -18,75
% verandering prijs = (90-80) : 80 = 12,5

Om de prijselasticiteit te berekenen delen we de procentuele verandering van de vraag door de procentuele verandering van de  prijs. Dit is;
Ev = -18,75 : 12,5 = -1,5 
Dus de stelling was onjuist.

Slide 26 - Tekstslide

We zijn bij het laatste deel van de oefentoets aangekomen! Beantwoord ook nog de laatste vragen.

Slide 27 - Tekstslide

Hoe vond je het theorie deel gaan?
Gemakkelijk! Ik kwam er goed door heen en wist alle vragen
Prima! Ik kwam er met goed nadenken doorheen.
Matig.. Het was 50/50 met het antwoorden
Lastig, ik wist veel vragen niet of deels...
Niet te doen... Ik weet dat ik nog aan de bak moet.

Slide 28 - Poll

Koppeling van de vragen en theorie
Bij de vragen hoorde verschillende onderdelen van de theorie. Door te kijken welke vragen je goed of fout had weet je aan welke theorie je extra aandacht kan gaan besteden.

Vraag 1
Hoofdstuk 1.3
Vraag 2
Hoofdstuk 2.2
Vraag 3
Hoofdstuk 1.4
Vraag 4
Hoofdstuk 1.4

Slide 29 - Tekstslide

Koppeling van de vragen en theorie
Bij de vragen hoorde verschillende onderdelen van de theorie. Door te kijken welke vragen je goed of fout had weet je aan welke theorie je extra aandacht kan gaan besteden.

Vraag 5
Hoofdstuk 1.4
Vraag 6
Hoofdstuk 1.2 & 2.1
Vraag 7
Hoofdstuk 2.1
Vraag 8
Hoofdstuk 2.1

Slide 30 - Tekstslide

Koppeling van de vragen en theorie
Door te kijken welke vragen je goed of fout had weet je aan welke theorie je extra aandacht kan gaan besteden.

Vraag 9
Hoofdstuk 2.1
Vraag 10 & 11
Hoofdstuk 2.3
Vraag 12
Hoofdstuk 2.1
Vraag 13
Hoofdstuk 1.3
Vraag 14
Hoofdstuk 1.5

Slide 31 - Tekstslide

Heeft deze oefentoets geholpen met een beeld te krijgen van waar jij staat?
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll

Kan jij je leren nu beter bijsturen?
A
Ja! Ik weet nu waar ik nog extra aandacht aan moet besteden
B
Ja, maar hoe ik dit precies kan doen weet ik niet.
C
Nog niet helemaal, ik wil de oefentoets graag bespreken.
D
Nee, dit heeft geen invloed op mij...

Slide 33 - Quizvraag

Ik geef deze oefentoets een het volgende cijfer:
110

Slide 34 - Poll

Dit wil ik nog kwijt over deze oefentoets

Slide 35 - Open vraag

Bedankt voor jullie
aandacht en inzet!

Slide 36 - Tekstslide