21-12-09-v2-presente perfecto

El presente perfecto
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

El presente perfecto

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van de les weet je: 
Wanneer je de presente perfecto gebruikt
Hoe je de presente perfecto vormt



Slide 2 - Tekstslide

Pretérito perfecto 

Slide 3 - Tekstslide

¿Cómo? 
In tegenstelling tot het Nederlands, worden in het Spaans de werkwoorden altijd bij elkaar gezet: 

Ben je weleens in Madrid geweest?
¿Has estado en Madrid alguna vez ? 

Ik ben vanmorgen vroeg opgestaan 
Esta mañana me he levantado temprano 

Slide 4 - Tekstslide

Perfecto:
nosotros - comer - una pizza

Slide 5 - Open vraag

Perfecto
yo- tomar - zumo de naranja

Slide 6 - Open vraag

Perfecto
Tú - ir - al instituto

Slide 7 - Open vraag

¿Cuándo?
1) Wanneer je spreekt over het verleden, maar de gebeurtenissen  een relatie met het heden hebben. 



Slide 8 - Tekstslide

¿Cuándo?
2) Als het tijdstip niet echt van belang is: 

Ben je weleens in Spanje geweest? 

¿Has estado en España alguna vez

Nunca / muchas veces he estado en España. 

Slide 9 - Tekstslide

¿Presente perfecto?
A
estas vacaciones
B
En 2019

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een signaalwoord van de perfecto?
A
ayer
B
en 2011
C
este siglo (eeuw)
D
las vacaciones pasadas

Slide 11 - Quizvraag

Zet de volgende zinnen in de "perfecto"
1. Leo un libro.
2. Escuchas música española.
3. Aprende hablar francés.
4. Comemos un bocadillo.
5. Tomáis zumo de naranja.
6. Ustedes visitan Barcelona.
7. Pablo hace los deberes.








Slide 12 - Tekstslide