H4ne com. 2-6 oefentoets bespreken en twee voor twaalf

Welkom H4!
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom H4!

Slide 1 - Tekstslide

10 minuten lezen

Slide 2 - Tekstslide

Programma

  1. 10 minuten lezen
  2. Proeftoets afmaken en bespreken
  3. Twee voor twaalf-- lesstof C2-C6
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 3 - Tekstslide

Oefentoets
1. Oefentoets gemaakt? Als je de hele toets af hebt, doe een duo-check met iemand met wie je niet hebt samengewerkt!
2. DUO-check; Bespreek elkaars antwoorden op de oefentoets;
2. Welke vragen klassikaal bespreken?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen C2-C6 behaald?
  • Ik weet de tekstdoelen met bijbehorende tekstsoorten, tekststructuren en tekstvormen
  • Ik weet wat een onderwerp en een hoofdgedachte van de tekst is en hoe ik deze kan vinden en omschrijven.
  • Ik weet hoe een tekst is opgebouwd (inleiding, kern, slot) en hoe een tekst is verdeeld in alinea's. 
  • Ik weet dat alinea's met elkaar samenhangen door signaalwoorden/verbindingswoorden die verbanden aangeven.
  • Ik weet wat functiewoorden zijn.

Slide 15 - Tekstslide

Hoe heet de volgende tekststructuur?
Inleiding: onderwerp
Middenstuk: diverse onderdelen van het onderwerp
Slot: samenvatting

A
ASPECTENSTRUCTUUR
B
ONDERWERP STRUCTUUR
C
VOOR- EN NADELEN STRUCTUUR
D
VRAAG- EN ANTWOORD STRUCTUUR

Slide 16 - Quizvraag

Welke tekststructuur eindigt met de beste oplossing?
A
Vraag-antwoordstructuur
B
Probleem-oplossingsstructuur
C
Argumentatiestructuur
D
Verklaringsstructuur

Slide 17 - Quizvraag

Tekststructuur van een betoog:
A
voor- en nadelen
B
standpunt-argument
C
beschrijving
D
verklaring

Slide 18 - Quizvraag

Chronologisch verband
Toelichtend verband
Opsommend verband
Tegenstellend verband
Concluderend verband
Redengevend verband
Oorzakelijk verband
Vergelijkend verband
dankzij
evenals
kortom
want
vroeger
om te beginnen
hoewel
bijvoorbeeld
maar
ten eerste
(net) als
dus
daarom

Slide 19 - Sleepvraag

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: woensdag 16 oktober
  • Huiswerk: leren C2-6, blz 56-65
  • Meenemen: LAPTOP, leesboek, boek, schrift en pen
  • Programma: herhalen en oefenen communicatie 2-6


Slide 20 - Tekstslide