ANFY 1.2 Les 7 - bouw en werking nier en hormonale regeling

ANFY periode 2 - week 7
Wat gaan we doen vandaag?
* Welke stoffen horen er wel en niet in urine te zitten?
* Herhalen bouw en werking nieren en urinewegen
* Regeling nieren: ADH en Aldosteron
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
fysiologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

ANFY periode 2 - week 7
Wat gaan we doen vandaag?
* Welke stoffen horen er wel en niet in urine te zitten?
* Herhalen bouw en werking nieren en urinewegen
* Regeling nieren: ADH en Aldosteron

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Loopt de nierslagader naar je nieren toe of van je nieren af?
A
naar je nieren toe
B
van je nieren af

Slide 4 - Quizvraag

In welke gedeelte van de nier wordt de urine verzameld?
A
het niermerg
B
de nierschors
C
het nierkapsel
D
het nierbekken

Slide 5 - Quizvraag

Van de nieren naar de blaas loopt de.....
A
Urethra
B
Ureum
C
Urinaal
D
Ureter

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Van de blaas naar buiten =
A
Urethra
B
Ureum
C
Urinaal
D
Ureter

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Op welke plaats in een nefron is er sprake van ultrafiltratie?
A
kluwen van haarvaten (glomerulus)
B
nierbekken
C
tweede gekronkelde buisje
D
verzamelbuisje

Slide 12 - Quizvraag

0,2 mm

Slide 13 - Tekstslide

Hoeveel liter voorurine wordt er per dag in totaal in de glomeruli geproduceerd?
A
1500
B
180
C
25
D
1,5

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de functie van de Lis van Henle?
A
Afvalstoffen uit het bloed filteren
B
Hormonen produceren
C
Water resorberen
D
Glucose uitscheiden

Slide 15 - Quizvraag

Gerbil
Woestijnratje uit Mongolië

Heeft een langere Lis van Henle

Kan daarmee méér water terugresorberen uit de voorurine

Verliest dus minder water via de urine

Super handig voor een woestijndier! 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Waar wordt ADH geproduceerd?
A
In de hypothalamus (hersenen)
B
In de bijnieren
C
In het rode beenmerg
D
In het hart

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Stel, je drinkt heel weinig en/of je zweet veel. Wat gebeurt er met de osmotische waarde van het bloed?
A
Gaat omlaag
B
Gaat omhoog
C
Blijft hetzelfde

Slide 20 - Quizvraag

Osmotische waarde
= concentratie opgeloste deeltjes (bv zout)

Als je water kwijtraakt terwijl opgeloste deeltjes achterblijven STIJGT de osmotische waarde


Slide 21 - Tekstslide

Wat is het teken voor de hypothalamus om meer ADH te gaan maken?
A
Lage osmotische waarde van het bloed
B
Hoge osmotische waarde van het bloed
C
Weinig zuurstof in het bloed
D
Veel CO2 in het bloed

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het effect van ADH?
A
Meer productie voorurine
B
Minder productie voorurine
C
Meer terugresorbtie van water
D
Minder terugresorbtie van water

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Effect ADH
Als de osmotische waarde van het bloed stijgt ('uitdroging') --> meer productie ADH --> MEER terugresorbtie van water in de distale tubulus en verzamelbuis --> MINDER productie urine --> er blijft MEER water in het lichaam --> osmotische waarde daalt weer

Slide 25 - Tekstslide

Ander voorbeeld 
En nu een precies omgekeerd:

Wat gebeurt er als je een liter water drinkt?

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Je drinkt een liter Spa Blauw en de osmotische waarde van je bloed daalt.

Wat gebeurt er met de productie van ADH?
A
Neemt toe
B
Neemt af
C
Blijft gelijk
D
Weet niet

Slide 28 - Quizvraag

Er is minder ADH.
Wat gebeurt er met de terugresorbtie van water in het nefron?
A
Neemt toe
B
Neemt af
C
Blijft gelijk

Slide 29 - Quizvraag

Je drinkt een paar liter water:

MINDER productie van ADH

MINDER terugresorbtie van water uit de voorurine

MEER urineproductie

---> meer plassen





Slide 30 - Tekstslide

Aldosteron
De hoeveelheid zout en water in het lichaam wordt door meerdere hormonen gereguleerd.

Aldosteron is ook een hormoon dat hierbij betrokken is


Slide 31 - Tekstslide

Aldosteron
Aldosteron 
Wordt geproduceerd in de bijnier

Bloeddruk daalt? --> MEER aanmaak aldosteron

Bloeddruk stijgt? --> MINDER aanmaak aldosteron








Slide 32 - Tekstslide

Aldosteron
Aldosteron bevordert de werking van de Na/K pompen in het tweede gekronkelde nierbuisje.

Hoe meer Aldosteron hoe meer Na+ (natrium) (zout) er uit de voorurine wordt gehaald en terug naar het bloed wordt gepomt.

Zout trek water aan (osmose), dus er wordt ook water uit de voorurine gehaald

Meer aldosteron --> MINDER urineproductie














Slide 33 - Tekstslide

Effect Aldosteron
Als de bloeddruk daalt --> MEER aanmaak aldosteron in de bijnieren --> in de distale tubulus wordt MEER natrium uit de voorurine gehaald. Met natrium komt ook water mee (osmose) --> er blijft MEER water en MEER natrium in het lichaam (en je plast er dus MINDER van uit) --> bloedvolume en bloeddruk stijgen weer

Slide 34 - Tekstslide

Door aldosteron stijgt de bloeddruk dus!

Slide 35 - Tekstslide

Casus
Je eet een zak chips (zout)
en drinkt een fles cola (water)

Slide 36 - Tekstslide

Je krijgt een flinke hoeveelheid vocht en zout binnen. Wat gebeurt er met het bloedvolume en de bloeddruk?
A
Dalen
B
Stijgen
C
Blijven hetzelfde
D
Weet niet

Slide 37 - Quizvraag

De bloeddruk stijgt.
Wat gebeurt er met de aanmaak van aldosteron?
A
Neemt toe
B
Neemt af
C
Blijft hetzelfde
D
Weet niet

Slide 38 - Quizvraag

Aldosteron
Aldosteron 
Wordt geproduceerd in de bijnier

Bloeddruk lager --> MEER aanmaak aldosteron

Bloeddruk hoger --> MINDER aanmaak aldosteron








Slide 39 - Tekstslide

Minder Aldosteron?
Minder heropname van zout en water vanuit de distale tubulus (tweede gekronkelde buisje)

Slide 40 - Tekstslide

Minder aldosteron, minder heropname van zout en water uit distale tubulus..... wat gebeurt er dan met de urineproductie?
A
Neemt toe
B
Neemt af
C
Blijft gelijk
D
Ik ben een kerstbal

Slide 41 - Quizvraag

Minder aldosteron
Minder heropname zout en water in de distale tubulus

Meer urineproductie

Bloeddruk daalt 

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Kringspieren blaas
Interne sphincter: glad spierweefsel. Onbewust aansturen

Externe sphincter: dwarsgestreept spierweefsel. Bewust aansturen

Slide 45 - Tekstslide