ANFY 1.2 Les 7 - bouw en werking nier en hormonale regeling

ANFY periode 3 - week 6
Wat gaan we doen vandaag?

* Herhaling:  ADH
* Hormoon : Aldosteron
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
fysiologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

ANFY periode 3 - week 6
Wat gaan we doen vandaag?

* Herhaling:  ADH
* Hormoon : Aldosteron

Slide 1 - Tekstslide

Handhaving homeostase
  • Regulering van het bloedvolume en de bloeddruk (minder water in urine leidt tot toename bloedvolume en bloedruk)
  • Controle op zouten en waterhuishouding

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Osmotische waarde
= concentratie opgeloste deeltjes (bv zout)

Als je water kwijtraakt terwijl opgeloste deeltjes achterblijven STIJGT de osmotische waarde


Slide 5 - Tekstslide

Wat is het effect van ADH?
A
Meer productie voorurine
B
Minder productie voorurine
C
Meer terugresorbtie van water
D
Minder terugresorbtie van water

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het teken voor de hypothalamus om meer ADH te gaan maken?
A
Lage osmotische waarde van het bloed
B
Hoge osmotische waarde van het bloed
C
Weinig zuurstof in het bloed
D
Veel CO2 in het bloed

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Effect ADH
Als de osmotische waarde van het bloed stijgt ('uitdroging') --> meer productie ADH --> MEER terugresorbtie van water in de distale tubulus en verzamelbuis --> MINDER productie urine --> er blijft MEER water in het lichaam --> osmotische waarde daalt weer

Slide 9 - Tekstslide

Je drinkt een liter Spa Blauw en de osmotische waarde van je bloed daalt.

Wat gebeurt er met de productie van ADH?
A
Neemt toe
B
Neemt af
C
Blijft gelijk
D
Weet niet

Slide 10 - Quizvraag

Er is minder ADH.
Wat gebeurt er met de terugresorbtie van water in het nefron?
A
Neemt toe
B
Neemt af
C
Blijft gelijk

Slide 11 - Quizvraag

Je drinkt een paar liter water:

MINDER productie van ADH

MINDER terugresorbtie van water uit de voorurine

MEER urineproductie

---> meer plassen





Slide 12 - Tekstslide

Aldosteron
De hoeveelheid zout en water in het lichaam wordt door meerdere hormonen gereguleerd.

Aldosteron is ook een hormoon dat hierbij betrokken is


Slide 13 - Tekstslide

Aldosteron
Aldosteron 
Wordt geproduceerd in de bijnier

Bloeddruk daalt? --> MEER aanmaak aldosteron

Bloeddruk stijgt? --> MINDER aanmaak aldosteron








Slide 14 - Tekstslide

Aldosteron
Aldosteron bevordert de werking van de Na/K pompen in het tweede gekronkelde nierbuisje.

Hoe meer Aldosteron hoe meer Na+ (natrium) (zout) er uit de voorurine wordt gehaald en terug naar het bloed wordt gepomt.

Zout trek water aan (osmose), dus er wordt ook water uit de voorurine gehaald

Meer aldosteron --> MINDER urineproductie














Slide 15 - Tekstslide

Effect Aldosteron
Als de bloeddruk daalt --> MEER aanmaak aldosteron in de bijnieren --> in de distale tubulus wordt MEER natrium uit de voorurine gehaald. Met natrium komt ook water mee (osmose) --> er blijft MEER water en MEER natrium in het lichaam (en je plast er dus MINDER van uit) --> bloedvolume en bloeddruk stijgen weer

Slide 16 - Tekstslide

Door aldosteron stijgt de bloeddruk dus!

Slide 17 - Tekstslide

Casus
Je eet een zak chips (zout)
en drinkt een fles cola (water)

Slide 18 - Tekstslide

Je krijgt een flinke hoeveelheid vocht en zout binnen. Wat gebeurt er met het bloedvolume en de bloeddruk?
A
Dalen
B
Stijgen
C
Blijven hetzelfde
D
Weet niet

Slide 19 - Quizvraag

De bloeddruk stijgt.
Wat gebeurt er met de aanmaak van aldosteron?
A
Neemt toe
B
Neemt af
C
Blijft hetzelfde
D
Weet niet

Slide 20 - Quizvraag

Aldosteron
Aldosteron 
Wordt geproduceerd in de bijnier

Bloeddruk lager --> MEER aanmaak aldosteron

Bloeddruk hoger --> MINDER aanmaak aldosteron








Slide 21 - Tekstslide

Minder Aldosteron?
Minder heropname van zout en water vanuit de distale tubulus (tweede gekronkelde buisje)

Slide 22 - Tekstslide

Minder aldosteron, minder heropname van zout en water uit distale tubulus..... wat gebeurt er dan met de urineproductie?
A
Neemt toe
B
Neemt af
C
Blijft gelijk
D
Ik word gek

Slide 23 - Quizvraag

Minder aldosteron
Minder heropname zout en water in de distale tubulus

Meer urineproductie

Bloeddruk daalt 

Slide 24 - Tekstslide

Urine samenstelling
water; ongeveer 95% van de urine
zouten; onder andere keukenzout (NaCl)
ureum; dit wordt in de lever gevormd bij de afbraak van overtollige aminozuren
vitaminen; bijvoorbeeld vitamine C bij overmatig gebruik
galkleurstof; een klein beetje urobiline, afkomstig van de afbraak van hemoglobine. Urobiline is lichtgeel
afgestoten epitheelcellen van nierbekken, urinewegen en geslachtsorganen
medicijnen of afbraakproducten ervan
onbruikbare stoffen; bijvoorbeeld de rode kleurstof van bietjes

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Kringspieren blaas
Interne sphincter: glad spierweefsel. Onbewust aansturen

Externe sphincter: dwarsgestreept spierweefsel. Bewust aansturen

Slide 27 - Tekstslide