H1L11 - 2THF - Dinsdag - 1.7 Grammatica zinsdelen

Welkom 2THF : )


Planning van dit uur
  • Tien minuten stillezen (pizzamaffia) + praten over onderwerp/thema
  • Herhaling grammatica zinsdelen vorig jaar (LessonUp)
  • Starten aan het maken van opdracht 1 van 1.7 Grammatica zinsdelen 
  • Klaar? Kijk opdracht 1 na. Maak opdracht 2 t/m 10 (je mag misschien opdrachten overslaan) 

Aan het einde van deze les
  • weet je (weer) wat de vaste stappen van zinsontleding zijn; 
  • weet je (weer) hoe je de pv, het o, het wg en ng, het lv, mv en de bwb vindt. 

Nederlands
Aankomende toetsen en opdrachten:
  • SO Woorden en grammatica (week 41)
  • Repetitie hoofdstuk 1 (toetsweek)
  • Boekopdracht (week 47) 
timer
10:00
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom 2THF : )


Planning van dit uur
  • Tien minuten stillezen (pizzamaffia) + praten over onderwerp/thema
  • Herhaling grammatica zinsdelen vorig jaar (LessonUp)
  • Starten aan het maken van opdracht 1 van 1.7 Grammatica zinsdelen 
  • Klaar? Kijk opdracht 1 na. Maak opdracht 2 t/m 10 (je mag misschien opdrachten overslaan) 

Aan het einde van deze les
  • weet je (weer) wat de vaste stappen van zinsontleding zijn; 
  • weet je (weer) hoe je de pv, het o, het wg en ng, het lv, mv en de bwb vindt. 

Nederlands
Aankomende toetsen en opdrachten:
  • SO Woorden en grammatica (week 41)
  • Repetitie hoofdstuk 1 (toetsweek)
  • Boekopdracht (week 47) 
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Onderwerp en thema
Onderwerp
Thema
Waar het boek over gaat + wat de bedoeling van de schrijver is
Heel korte samenvatting van het verhaal 
Eén woord of enkele woorden
Zin of vraag (onderwerp zit hierbij)

Slide 2 - Tekstslide

Sommige mensen houden helemaal niet van kaas op hun pizza.

Slide 3 - Tekstslide

Sommige mensen houden helemaal niet van kaas op hun pizza.

Slide 4 - Tekstslide

Helemaal niet houden sommige mensen van kaas op hun pizza.

Slide 5 - Tekstslide

Van kaas op hun pizza houden sommige mensen helemaal niet.

Slide 6 - Tekstslide

Sommige mensen | houden | helemaal niet | van kaas op hun pizza.

Slide 7 - Tekstslide

             o      
Sommige mensen | houden | helemaal niet |

van kaas op hun pizza.

Slide 8 - Tekstslide

             o                                           bwb
Sommige mensen | houden | helemaal niet |
            bwb
van kaas op hun pizza.

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm van deze zin:

Steeds meer mensen hebben 'vliegschaamte'.
A
Steeds meer mensen
B
mensen
C
hebben
D
'vliegschaamte'

Slide 10 - Quizvraag

Persoonsvorm
  • Werkwoord
  • Meestal één woord
  • Enkelvoud of meervoud
  • Je vindt de persoonsvorm met de tijdproef

    Hij loopt op straat.  

Slide 11 - Tekstslide

'Tot zover volg ik het nog'
Eens
Oneens

Slide 12 - Poll

Wat is een zinsdeel?

Slide 13 - Open vraag

Zinsdeel
  • Eén woord of een groepje woorden dat bij elkaar hoort
  • Een zinsdeel heeft een functie binnen de zin
  • Je kan een zinsdeel vinden met de zinsdeelproef 

Slide 14 - Tekstslide

Hoeveel zinsdelen heeft deze zin:

Steeds meer mensen hebben 'vliegschaamte'.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 15 - Quizvraag

                1                          2                   3
Steeds meer mensen | hebben | 'vliegschaamte'. 

Slide 16 - Tekstslide

'Tot zover volg ik het nog'
Eens
Oneens

Slide 17 - Poll

Wat is het onderwerp van deze zin:

Steeds meer mensen hebben 'vliegschaamte'.
A
Steeds meer mensen
B
mensen
C
hebben
D
'vliegschaamte'

Slide 18 - Quizvraag

                o                          
Steeds meer mensen | hebben | 'vliegschaamte'. 

Slide 19 - Tekstslide

Onderwerp
  • Meestal degene die de 'actie' van de zin uitvoert
  • Je vindt het onderwerp met de getalproef 

     o
    Hij | loopt | op straat.  

Slide 20 - Tekstslide

'Tot zover volg ik het nog'
Eens
Oneens

Slide 21 - Poll

Wat hebben steeds meer mensen?
A
vliegschaamte
B
'vliegschaamte'

Slide 22 - Quizvraag

                o                                              lv
Steeds meer mensen | hebben | 'vliegschaamte'. 

Slide 23 - Tekstslide

Lijdend voorwerp
  • Meestal degene die de 'actie' van de zin ondergaat (heeft niets in te brengen) 
  • Je vindt het lijdend voorwerp met de vraag: wie/wat + wg + o? 
     o                  lv
    Hij | pakt | de fiets.  

Slide 24 - Tekstslide

Wat is het lijdend voorwerp van deze zin:

De zweden hebben ons de term vliegschaamte (flygskam) gegeven.
A
De zweden
B
ons
C
vliegschaamte
D
de term vliegschaamte (flygskam)

Slide 25 - Quizvraag

'Tot zover volg ik het nog'
Eens
Oneens

Slide 26 - Poll

Wat is het meewerkend voorwerp van deze zin:

De zweden hebben ons de term vliegschaamte (flygskam) gegeven.
A
De zweden
B
ons
C
vliegschaamte
D
de term vliegschaamte (flygskam)

Slide 27 - Quizvraag

Meewerkend voorwerp
  • Meestal degene die meedoet aan de actie van de zin
  • Je vindt het meewerkend voorwerp met de vraag: aan/voor wie/wat + wg + o? 
     o                       mv                     lv
    Hij | geeft | aan zijn oma | een breinaald.  

Slide 28 - Tekstslide

'Tot zover volg ik het nog'
Eens
Oneens

Slide 29 - Poll

Hoeveel bijwoordelijke bepalingen heeft deze zin:

Gisteren liep ik fluitend met een tas op mijn rug in de zon.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 30 - Quizvraag

   bwb                o      bwb               bwb                               bwb
Gisteren | liep | ik | fluitend | met een tas op mijn rug | in de zon. 

Slide 31 - Tekstslide

Wat is de bijwoordelijke bepaling in deze zin:

Reis jij graag in de buitenlucht?
A
Reis
B
jij
C
graag
D
in de buitenlucht

Slide 32 - Quizvraag

Wat zijn de bijwoordelijke bepalingen in deze zin:

Mensen met vliegschaamte vinden dat ze eigenlijk niet zouden moeten vliegen.
A
Mensen
B
vliegschaamte
C
eigenlijk
D
niet

Slide 33 - Quizvraag

Bijwoordelijke bepaling
  • Zinsdeel dat overblijft
  • Geeft vaak aan wanneer, waarom, waar, hoe, waardoor, waarmee de handeling in de zin gebeurt

     o                       mv                     lv                   bwb
    Hij | geeft | aan zijn oma | een breinaald | in de tuin.

Slide 34 - Tekstslide

'Tot zover volg ik het nog'
Eens
Oneens

Slide 35 - Poll