Year 4 lesson 46 leesvaardigheid training 1

Training Leesvaardigheid 1
Signaalwoorden.
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Training Leesvaardigheid 1
Signaalwoorden.

Slide 1 - Tekstslide

CE Engels
In het centraal examen gaat het om leesvaardigheid. Het goede nieuws je krijgt alle antwoorden!

Je moet ze alleen zien te vinden.

Slide 2 - Tekstslide

Het recept om de antwoorden te vinden
- Signaalwoorden

-Woordenschat

-  Vraagsoorten

- Oefenen, oefenen, oefenen

Slide 3 - Tekstslide

Signalwords
Today we are going to talk about signalwords. 
Make notes!

Slide 4 - Tekstslide

Signaalwoorden
Zorg dat je:
A) signaalwoorden herkent
B) Weet welk verband ze aangeven
C) Hoe je ze in een zin gebruikt


Slide 5 - Tekstslide

What does these words mean?

Slide 6 - Tekstslide

for example

Slide 7 - Open vraag

however

Slide 8 - Open vraag

likewise

Slide 9 - Open vraag

in the mean time

Slide 10 - Open vraag

as a result

Slide 11 - Open vraag

besides

Slide 12 - Open vraag

therefore

Slide 13 - Open vraag

that's why

Slide 14 - Open vraag

describe

Slide 15 - Open vraag

rather than

Slide 16 - Open vraag

unless

Slide 17 - Open vraag

Functie
Signaalwoorden hebben een functie, maar welke functie?
Let's find out!

Slide 18 - Tekstslide

Emphasis
Nadruk leggen
Addition
Toevoeging
Contrast
Tegenstelling
Result
Resultaat
however
in contrast
above all
furthermore
nevertheless
most importantly
on the other hand
consequently
certainly
besides
moreover
what is more
due to
therefore
so
that is why
for instance
although
in fact

Slide 19 - Sleepvraag

Welk signaalwoord/functiewoord hoort bij welk tekstverband? Sleep de goede antwoorden naar elkaar toe.
As well as
In short
To praise
To criticize
For instance
Uitbreiding/Opsomming
Gevolg/Conclusie
Ondersteunen (positief)
Tegenstelling
Voorbeelden

Slide 20 - Sleepvraag

He should not be doing this job, ... he was not trained for it.
A
despite
B
however
C
since
D
such as

Slide 21 - Quizvraag

Welk signaal woord in de tekst geeft een tegenstelling aan?

Slide 22 - Open vraag

The words:
And, In addition, As well as,
Also, Too, Furthermore, Moreover, Apart from
In addition to ,Besides
Are used to .......?......information
A
explain uitleggen
B
summarise samenvatten
C
add toevoegen
D
order ordenen

Slide 23 - Quizvraag

The words: In short
In brief, In summary,To summarise, In a nutshell, To conclude
In conclusion

Are used to ......?........information
A
summarise samenvatten
B
explain uitleggen
C
order ordenen
D
give examples of voorbeelden geven

Slide 24 - Quizvraag

The words: The former,
Firstly, secondly, finally, The first point is,
Lastly, The following

Are used to:
A
summarise samenvatten
B
Add information toevoegen
C
explain uitleggen
D
order ordenen

Slide 25 - Quizvraag

The words: Due to / due to the fact that,
Because, Because of, Since, As

Are used to:
A
explain / give a reason uitleggen
B
order ordenen
C
summarise samenvatten
D
indicate a contradiction tegenstelling

Slide 26 - Quizvraag

The words: Therefore, So, Consequently
This means that, As a result

Are used to:
A
indicate consequence consequenties
B
order ordenen
C
summarise samenvatten
D
give examples voorbeeld geven

Slide 27 - Quizvraag

The words: But, However, Although / even though
Despite, In spite of / in spite of the fact that
Nevertheless, Nonetheless

Are used to:
A
summarise samenvatten
B
indicate a contrast tegenstelling
C
to explain uitleggen
D
order ordenen

Slide 28 - Quizvraag

Let's practise!
Choose the correct sigalword.

Slide 29 - Tekstslide

I like sugar in my tea, .......... I don't like milk in it.
A
or
B
but
C
so
D
moreover

Slide 30 - Quizvraag

He was late ........ the bus didn't come.
A
or
B
if
C
because
D
why

Slide 31 - Quizvraag

They climbed the mountain...... it was very windy.
A
although
B
after
C
so
D
because

Slide 32 - Quizvraag

.......... I finished school, I went to New Zealand.
A
Although
B
After
C
So

Slide 33 - Quizvraag

The end

Slide 34 - Tekstslide