Year 4 lesson 46 leesvaardigheid training 1

Signaalwoorden
Signaalwoorden
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Signaalwoorden
Signaalwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Het recept om de antwoorden te vinden
- Signaalwoorden

-Woordenschat

-  Vraagsoorten

- Oefenen, oefenen, oefenen

Slide 2 - Tekstslide

Signalwords
Today we are going to talk about signalwords. 
Make notes!

Slide 3 - Tekstslide

Signaalwoorden
Zorg dat je:
A) signaalwoorden herkent
B) Weet welk verband ze aangeven
C) Hoe je ze in een zin gebruikt


Slide 4 - Tekstslide

Functie
Signaalwoorden hebben een functie, maar welke functie?
Let's find out!

Slide 5 - Tekstslide

Welk signaalwoord/functiewoord hoort bij welk tekstverband? Sleep de goede antwoorden naar elkaar toe.
As well as
In short
To praise
However
For instance
Uitbreiding/Opsomming
Gevolg/Conclusie
Ondersteunen (positief)
Tegenstelling
Voorbeelden

Slide 6 - Sleepvraag

Welk signaal woord in de tekst geeft een tegenstelling aan?

Slide 7 - Open vraag

What do these words mean?

Slide 8 - Tekstslide

for example

Slide 9 - Open vraag

however

Slide 10 - Open vraag

likewise

Slide 11 - Open vraag

in the meantime

Slide 12 - Open vraag

as a result

Slide 13 - Open vraag

besides

Slide 14 - Open vraag

therefore

Slide 15 - Open vraag

that's why

Slide 16 - Open vraag

describe

Slide 17 - Open vraag

rather than

Slide 18 - Open vraag

unless

Slide 19 - Open vraag

He should not be doing this job, ... he was not trained for it.
A
despite
B
however
C
since
D
such as

Slide 20 - Quizvraag

The words:
And, In addition, As well as,
Also, Too, Furthermore, Moreover, Apart from
In addition to ,Besides
Are used to .......?......information
A
explain uitleggen
B
summarise samenvatten
C
add toevoegen
D
order ordenen

Slide 21 - Quizvraag

The words: In short
In brief, In summary,To summarise, In a nutshell, To conclude
In conclusion

Are used to ......?........information
A
summarise samenvatten
B
explain uitleggen
C
order ordenen
D
give examples of voorbeelden geven

Slide 22 - Quizvraag

The words: The former,
Firstly, secondly, finally, The first point is,
Lastly, The following

Are used to:
A
summarise samenvatten
B
Add information toevoegen
C
explain uitleggen
D
order ordenen

Slide 23 - Quizvraag

The words: Due to / due to the fact that,
Because, Because of, Since, As

Are used to:
A
explain / give a reason uitleggen
B
order ordenen
C
summarise samenvatten
D
indicate a contradiction tegenstelling

Slide 24 - Quizvraag

The words: Therefore, So, Consequently
This means that, As a result

Are used to:
A
indicate consequence consequenties
B
order ordenen
C
summarise samenvatten
D
give examples voorbeeld geven

Slide 25 - Quizvraag

The words: But, However, Although / even though
Despite, In spite of / in spite of the fact that
Nevertheless, Nonetheless

Are used to:
A
summarise samenvatten
B
indicate a contrast tegenstelling
C
to explain uitleggen
D
order ordenen

Slide 26 - Quizvraag

Let's practise!
Choose the correct signalword.

Slide 27 - Tekstslide

I like sugar in my tea, .......... I don't like milk in it.
A
or
B
but
C
so
D
moreover

Slide 28 - Quizvraag

He was late ........ the bus didn't come.
A
or
B
if
C
because
D
why

Slide 29 - Quizvraag

They climbed the mountain...... it was very windy.
A
although
B
after
C
so
D
because

Slide 30 - Quizvraag

.......... I finished school, I went to New Zealand.
A
Although
B
After
C
So

Slide 31 - Quizvraag

The end

Slide 32 - Tekstslide