8.3 Straling gebruiken

H8 straling
  • Herhaling lesstof 8.2 Radioactiviteit
  • Uitleg 8.3 Straling gebruiken
  • Zelf aan de slag met NOVA 8.3 Straling gebruiken
  • Afsluiting
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H8 straling
  • Herhaling lesstof 8.2 Radioactiviteit
  • Uitleg 8.3 Straling gebruiken
  • Zelf aan de slag met NOVA 8.3 Straling gebruiken
  • Afsluiting

Slide 1 - Tekstslide

 Lees je boek paragraaf 8.3 blz. 154 t/m 157, Schrijf de betekennis van de blauw worden in je schrift.

Slide 2 - Tekstslide

Halveringstijd

De kernen van een isotoop hebben steeds 50% kans om te vervallen. Daarom werken we met een halveringstijd.


Stel de halveringstijd is 8 dagen, dan betekent dat dat na 8 dagen de helft van de stof is vervallen. 

Na 16 dagen is nog een keer de helft vervallen.

Na 24 dagen is nog een keer de helft vervallen.

Slide 3 - Tekstslide

Halveringstijd
Dag 0 - 100 % van de stof over.
Dag 8 - 50% van de stof over.
Dag 16 - 25% van de stof over.
Dag 24 - 12,5% van de stof over.
Dag 32 - 6,25% van de stof over.

Je houdt van een radioactieve stof dus nooit 0% over.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Een onstabiele stof heeft een halveringstijd van 3 uur.
Je hebt aan het begin 20 onstabiele kernen van die stof. Hoeveel kernen kunnen er na 3 uur nog onstabiel zijn?
A
20
B
10
C
5
D
1

Slide 6 - Quizvraag

Een onstabiele stof heeft een halveringstijd van 3 uur.
Je hebt aan het begin 20 onstabiele kernen van die stof. Hoeveel kernen kunnen er na 6 uur nog onstabiel zijn?
A
20
B
10
C
5
D
1

Slide 7 - Quizvraag

Bepaal de halveringstijd uit de grafiek.
A
5700 jaar
B
5700 dagen
C
5 dagen
D
5 jaar seconden

Slide 8 - Quizvraag

Bepaal de halveringstijd uit de grafiek.
A
16 dagen
B
8 dagen
C
16 seconden
D
20 seconden

Slide 9 - Quizvraag

Leerdoelen deze les
  1. drie verschillende soorten radioactieve straling noemen.
  2. het doordringend vermogen en de dracht van verschillende soorten straling opnoemen.
  3. uitleggen hoe medisch onderzoek met tracers werkt.
  4. uitleggen hoe kanker kan worden behandeld door van binnen- of van buiten uit te bestralen.

Slide 10 - Tekstslide

Radioactieve straling
Radioactiviteit  heeft te maken met het verval van de atoomkern.

Er zijn verschillende soorten radioactieve straling:
Deeltjesalfa (α) en beta (β)
 Energie: gamma (γ)






Slide 11 - Tekstslide

Doordringend vermogen
Aangezien radioactieve straling ioniserend is, is het belangrijk hoe diep de straling in een stof doordringt of hoe makkelijk de straling wordt tegen gehouden. We kijken dan naar doordringend vermogen of de dracht.
- Alfa: grote kerndeeltjes, dus klein doordringend vermogen
- Beta: kleine elektronen, dus groter doordringend vermogen
- Gamma: elektromagnetische straling, dus groot doordringend vermogen

Slide 12 - Tekstslide

Doordringend vermogen
Gamma-straling
Alfa-straling
Beta-straling

Slide 13 - Sleepvraag

Medisch onderzoek
1. een tracer wordt in je lichaam gespoten
2. de tracer verspreidt zich door je lichaam en komt aan bij het orgaan dat onderzocht moet worden
3. de gammastraling die de tracer uitzendt komt je lichaam uit en kan met een camera geregistreerd worden

Slide 14 - Tekstslide

Waarom?
Tracer in lichaam laat zien waar het probleem zit.

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een tracer?
A
Een morfinemedicatie
B
Een slaapmedicatie
C
Een radioactieve merkstof

Slide 16 - Quizvraag

Bij medisch onderzoek wordt soms een tracer gebruikt.

Een goede tracer:

A
zendt alfastraling uit en heeft een kleine halfwaardetijd.
B
zendt gammastraling uit en heeft een kleine halfwaardetijd.
C
zendt alfastraling uit en heeft een grote halfwaardetijd.
D
zendt gammastraling uit en heeft een grote halfwaardetijd.

Slide 17 - Quizvraag

Bestralen bij tumoren
Uitwendig bestralen
Ioniserende straling maakt de 
moleculen in de tumor kapot.
De straling moet ver genoeg
indringen in het lichaam,
dit is dus gammastraling.
Patiënt na bestralen niet radioactief.

Slide 18 - Tekstslide

Bestralen bij tumoren

Bestraling van binnenuit
Dit kan door een soort zaadje of pil.
De straling moet hoeft maar een klein stukje door het lichaam,
dit is dus alfastraling.
Patiënt na bestralen wel radioactief.

Slide 19 - Tekstslide

Is een patiënt na bestraling van buitenaf nog radioactief?
A
Ja
B
Nee
C
Dat kan je niet weten

Slide 20 - Quizvraag

Na uitwendige bestraling van een tumor ben je
A
bestraald
B
besmet
C
beide
D
geen van beide

Slide 21 - Quizvraag

Na inwendige bestraling van een tumor ben je
A
bestraald
B
besmet
C
beide
D
geen van beide

Slide 22 - Quizvraag

Alfastraling voor inwendige bestraling en gammastraling voor uitwendige bestraling
A
Juist
B
Onjuist
C
Aliens

Slide 23 - Quizvraag

zelfstandig werk
Wat: - Lees je boek paragraaf 8.3 blz. 154 t/m 157, Schrijf de betekennis van de blauw worden in je schrift.
- Maak in je werkboek opgaaf 32 t/m 37 blz. 123.
Hoe: zelfstandig werken.
Hulp: Nova boek
Tijd: tot aan het einde van deze lesuur.
Uitkomst: opgaaf 38 t/m af
Klaar: Huiswerk opgaven 38 t/m 42 blz. 124 t/m 126

Slide 24 - Tekstslide

Leerdoelen deze les
Aan het eind van deze Lessonup kan je:
  • drie verschillende soorten radioactieve straling noemen.
  • het doordringend vermogen en de dracht van verschillende soorten straling opnoemen.
  • uitleggen hoe medisch onderzoek met tracers werkt.
  • uitleggen hoe kanker kan worden behandeld door van binnen- of van buiten uit te bestralen.

Slide 25 - Tekstslide

Bedenk een vraag over de leerdoelen

Slide 26 - Woordweb