Verleden tijd sterke werkwoorden + voltooide en onvoltooide deelwoorden

Nederlands week 15
Verleden tijd sterke werkwoorden
Voltooid en onvoltooid deelwoord
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands week 15
Verleden tijd sterke werkwoorden
Voltooid en onvoltooid deelwoord

Slide 1 - Tekstslide

Wat kunnen jullie aan het einde van de les? 

  • Uitleggen hoe sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd en waar het voltooid deelwoord op eindigt
  • Uitleggen wat het verschil is tussen een voltooid en onvoltooid deelwoord

Slide 2 - Tekstslide

Verleden tijd sterke werkwoorden

Wat zijn ook alweer sterke werkwoorden? 

Slide 3 - Tekstslide

Verleden tijd sterke werkwoorden
Bij sterke werkwoorden veranderd de klinker in de verleden tijd en eindigt het voltooid deelwoord op -en.


Lezen
Las
Gelezen
Blazen
Blies
Geblazen
Eten
At
Gegeten
Kijken
Keek
Gekeken

Slide 4 - Tekstslide

Welke van de zinnen heeft een verleden tijd sterk werkwoord?

Slide 5 - Tekstslide

Welke van de zinnen heeft een verleden tijd sterk werkwoord?
A
Ik FIETSTE te snel.
B
Ik ZONG niet zuiver.
C
Ik PRAATTE teveel.
D
Ik BAKTE een taart.

Slide 6 - Quizvraag

Welke van de zinnen heeft een verleden tijd sterk werkwoord?
A
Jij VERTELDE een leuk verhaal.
B
Wij WERKTEN vroeger bij de Albert Heijn.
C
Jij GROEIDE zo snel vroeger.
D
Wij DRONKEN teveel.

Slide 7 - Quizvraag

Welke van de zinnen heeft een verleden tijd sterk werkwoord?
A
Voor Nederlands LAS ik een boek.
B
Hij SCHEPTE op over zijn cijfer.
C
Wij SNAPTE niks van de theorie.
D
Dat SCHATTE hij verkeerd in.

Slide 8 - Quizvraag

Voltooid en onvoltooid deelwoord
Wat was ook alweer het verschil? 
🤔

Slide 9 - Tekstslide

Onvoltooid deelwoord
Voltooid deelwoord
Pratend liepen zij de klas binnen. 
Geeft aan dat iemand iets doet, terwijl hij nog iets anders doet.
Geeft aan wat iemand gedaan heeft.
Wij hebben ons verveeld tijdens de les.

Slide 10 - Sleepvraag

Voltooid deelwoord
Onvoltooid deelwoord
Geeft aan dat iemand iets doet, terwijl hij nog iets anders doet.
Geeft aan wat iemand gedaan heeft.
Wij hebben ons verveeld tijdens de les. 
Pratend liepen zij de klas binnen.

Slide 11 - Tekstslide

Hebben de volgende zinnen een voltooid of onvoltooid deelwoord?

Slide 12 - Tekstslide

We zijn samen naar school GEFIETST.
Voltooid deelwoord
Onvoltooid deelwoord

Slide 13 - Poll

HUILEND liep ze naar huis.
Voltooid deelwoord
Onvoltooid deelwoord

Slide 14 - Poll

LACHEND vertelde Jort het hele verhaal.
Voltooid deelwoord
Onvoltooid deelwoord

Slide 15 - Poll

En nu?
  • Je taak afmaken
  • Leren voor het proefwerk
  • Aan een ander vak 
  • 12:25 terug in de vergadering

Slide 16 - Tekstslide

Wat kunnen jullie nu vertellen?
  • Uitleggen hoe sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd en waar het voltooid deelwoord op eindigt
  • Uitleggen wat het verschil is tussen een voltooid en onvoltooid deelwoord

Slide 17 - Tekstslide