Lesson 38

Lesson 38
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lesson 38

Slide 1 - Tekstslide

In today's lesson
- Newsround kijken
- Uitleg en oefenen bijvoeglijk naamwoorden & bijwoorden
- Blooket + brieven nakijken

Slide 2 - Tekstslide

Goal of this lesson
- Je weet wat een bijvoeglijk naamwoord is en kunt daar een zin mee maken
- Je weet wat een bijwoord is en kunt daar een zin mee maken

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Adjectives (bijv. naamwoorden)
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

He is a slow walker.
My mother has a loud voice.

Slide 7 - Tekstslide

Grab your laptop

Slide 8 - Tekstslide

Engels zelfstandig naamwoord
(noun)

Slide 9 - Woordweb

Adverbs (bijwoorden)
Een bijwoord zegt iets over een werkwoord.

He walked slowly.
My mother talked loudly.

Slide 10 - Tekstslide

Engels werkwoord
(verb)

Slide 11 - Woordweb

Do you see the difference?

Slide 12 - Tekstslide

Adjectives

loud
slow
dangerous
bad
easy

Adverbs

loudly
slowly
dangerously
badly
easily

Slide 13 - Tekstslide

"The teacher talks slowly."
Waar zegt het woord slowly iets over?

Slide 14 - Open vraag

"That's a dangerous road."
Waar zegt dangerous iets over?

Slide 15 - Open vraag

She drives very dangerously.
Waar zegt dangerously iets over?

Slide 16 - Open vraag

"They sing beautifully."
Waar zegt beautifully iets over?

Slide 17 - Open vraag

"I just bought a beautiful dress."
Waar zegt beautiful iets over?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Link

sing-beautiful

Slide 20 - Tekstslide

cook-bad

Slide 21 - Tekstslide

Make a sentence

Slide 22 - Woordweb

shout-loud

Slide 23 - Tekstslide

Make a sentence

Slide 24 - Woordweb

help-quick

Slide 25 - Tekstslide

Make a sentence

Slide 26 - Woordweb

Goal of this lesson
- Je weet wat een bijvoeglijk naamwoord is en kunt daar een zin mee maken
- Je weet wat een bijwoord is en kunt daar een zin mee maken

Slide 27 - Tekstslide

Is het leerdoel behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll