Adjectives, Adverbs,

Adverbs  Adjectives  
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Adverbs  Adjectives  

Slide 1 - Tekstslide

What do you know about adjectives? (bijvoeglijke naamwoorden)Bedenk een voorbeeldzin in het Engels.

Slide 2 - Woordweb

Adjectives (bijv. naamwoorden)

Een adjective (bijv. naamwoord) zegt iets over een noun (zelfst. naamwoord); oftewel over een mens, dier of ding.

He is a slow walker.
My mother has a loud voice.

Slide 3 - Tekstslide

Adverbs (bijwoorden)
  • Een adverb (bijwoord) zegt vaak iets over een verb (werkwoord), dus over HOE iets gebeurt.

He walked slowly.
My mother talked loudly.


Slide 4 - Tekstslide

Adverbs (bijwoorden)
  • Soms zegt een bijwoord ook iets over een bijv naamwoord.
That is an extremely beautiful car. 

  • En  soms zegt een  bijwoord iets over een ander bijwoord.
She sings really beautifully

  • En soms over een hele zin!
Fortunately, we got home before it started to rain.

Slide 5 - Tekstslide

Adjectives

loud
slow
dangerous
bad
easy

Adverbs

loudly
slowly
dangerously
badly
easily

Slide 6 - Tekstslide

Adjectives

loud
slow
dangerous
bad
easy

Adverbs

loudly
slowly
dangerously
badly
easily

Slide 7 - Tekstslide

"The teacher talks slowly."
Waar zegt het woord slowly iets over?

Slide 8 - Open vraag

"That's a dangerous road."
Waar zegt dangerous iets over?

Slide 9 - Open vraag

She drives very dangerously.
Waar zegt dangerously iets over?

Slide 10 - Open vraag

"They sing beautifully."
Waar zegt beautifully iets over?

Slide 11 - Open vraag

"I just bought a beautiful dress."
Waar zegt beautiful iets over?

Slide 12 - Open vraag

This movie has a lot of lot of funny scenes.
A
funny = adverb (bijwoord)
B
funny = adjective (bijvoeglijk naamwoord)

Slide 13 - Quizvraag

I used to make myself believe that planet Earth turns slowly.
slowly=
A
adverb (bijwoord)
B
adjective (bijvoeglijk naamwoord)

Slide 14 - Quizvraag

She moves very gracefully.

gracefully =
A
adverb
B
adjective

Slide 15 - Quizvraag

She moves very gracefully.

very =
A
adverb
B
adjective

Slide 16 - Quizvraag

These are really fantastic movies.

Fantastic =
A
adverb
B
adjective

Slide 17 - Quizvraag

These are really fantastic movies.

really=
A
adverb
B
adjective

Slide 18 - Quizvraag

VORM

  • Je maakt een bijwoord MEESTAL door -ly achter het bijvoeglijk naamwoord te zetten.

a slow car - My brother drives slowly.
The beautiful actrice - sings beautifully..

Slide 19 - Tekstslide

Soms verandert de spelling!
  • woorden die eindigen op -le: -le wordt ly
horrible - horribly

  • woorden die eindigen op -y: wordt -ily
happy - happily en angry - angrily

  • woorden die eindigen op -ic:  -ally erachter
fantastic - fantastically


Slide 20 - Tekstslide

Billie Eilish is a GOOD singer.    


Billie Eilish sings very goodly???
Nope... 
Dan nog dit..

Slide 21 - Tekstslide

Billie Eilish sings very....

Slide 22 - Open vraag

SAMENGEVAT
  •  Adjectives: bijvoeglijke naamwoorden, zeggen iets over wat iets of iemand is
  • Adverbs: bijwoorden, zeggen iets over een werkwoord, bijvoeglijk naamwoord, bijwoord of hele zin. Gaat over hoe.
  • Spelling adverbs MEESTAL bijvoeglijk naamwoord + ly
le wordt ly terrible - terribly,  ic krijgt ally fantastic - fantastically
medeklinker + y wordt ily easy - easily


Slide 23 - Tekstslide

Last but not least..
  • good –> well   ( She is a good singer - She sings well.)

Sommige bijwoorden zijn hetzelfde  als het bijvoeglijk naamwoord:
  • hard –> hard   (He is a hard worker - he works hard.)
  • fast –> fast      (That is a fast car - My sister drives fast.)
  • late –> late      (We had a late lunch - I always eat late.)
  • early –> early  (They had an early meeting - They got up early.)

Slide 24 - Tekstslide


We have a ------- sister.

A
fantastic
B
fantastically

Slide 25 - Quizvraag


Ted acts ---------
A
selfish
B
selfishly

Slide 26 - Quizvraag


Those were some ----- questions.
A
easy
B
easily

Slide 27 - Quizvraag


She is a ------ person.

A
wonderful
B
wonderfully

Slide 28 - Quizvraag


Ariana Grande always performs
-----
A
good
B
well

Slide 29 - Quizvraag


He was a ---- performer.
A
good
B
well

Slide 30 - Quizvraag


His -----songs are all hits.
A
amazing
B
amazingly

Slide 31 - Quizvraag


She climbed up the ladder ------
A
careful
B
carefully

Slide 32 - Quizvraag


The dog is -------
A
angry
B
angrily

Slide 33 - Quizvraag


The student slammed the table -------
A
angry
B
angrily

Slide 34 - Quizvraag


They studied ----- for their test.
A
hard
B
hardly

Slide 35 - Quizvraag


She speaks English very ------
A
good
B
well

Slide 36 - Quizvraag


I always get up -------
A
early
B
earlily

Slide 37 - Quizvraag

Slide 38 - Tekstslide