In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
BS 2 De Bloedsomloop
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
* Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken
en functies
* Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en
aders benoemen
* Je kunt de kleine en de grote bloedsomloop onderscheiden
met hun functies.
Slide 2 - Tekstslide
Het bloed vervoerd nuttige stoffen naar alle cellen. Afvalstoffen worden door het bloed afgevoerd. Een sterk vertakt netwerk van bloedvaten bereikt alle plaatsen in je lichaam.
Slide 3 - Tekstslide
Bloedsomloop
Door het hele lichaam lopen kleine en grote bloedvaten het hart pompt het bloed door de bloedvaten.
De weg die het bloed door het lichaam aflegt noemen we de bloedsomloop.
Slide 4 - Tekstslide
Bloedvaten
1. Zuurstofrijk bloed stroomt vanuit het hart naar de slagaders.
2. Vanuit de slagaders stroomt het bloed naar de haarvaten. Daar wordt zuurstof afgegeven aan cellen van organen en spieren.
3. Vanuit de haarvaten stroomt het bloed naar de aders. Via de aders stroomt het bloed terug naar het hart.
Slide 5 - Tekstslide
Het bloedvatenstelsel
De hiernaast genoemde bloedvaten moet je goed kennen.
Ook moet je weten of ze zuurstofarm of zuurstofrijk zijn.
Slagaders hebben de naam van het orgaan waar ze naartoe lopen en aders hebben de naam van het orgaan waar ze vanaf lopen.
Slide 6 - Tekstslide
De poortader
De poortader is weer een uitzondering.
De poortader zuurstofarm voedselrijk bloed naar de lever.
De lever kan dan het te veel aan glucose gelijk opslaan.
De samenstelling van het bloed in de
Slide 7 - Tekstslide
Dubbele bloedsomloop
Mensen hebben een dubbele bloedsomloop.
Per omloop stroomt het bloed 2x door het hart.
We zien dit ook bij vogels en andere zoogdieren
Slide 8 - Tekstslide
Kleine bloedsomloop
Hart -> longen -> hart
Functie van de kleine bloedsomloop is het afgeven van CO2 aan de longen en het opnemen van zuurstof uit de longen zodat er weer zuurstofrijk bloed ontstaat.
Slide 9 - Tekstslide
Grote bloedsomloop
Hart -> alle organen -> hart
Functie van de grote bloedsomloop is het afgeven (brengen van) zuurstof aan alle organen (en cellen)
En CO2 en afvalstoffen afvoeren.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slagaders
Slagaders lopen altijd weg van het hart naar de organen
In slagaders is de hartslag te voelen.
De bloeddruk is slagaders is hoog.
Slagaders hebben dikke, elastische wand
Bijna alle slagaders vervoeren zuurstofrijk bloed. Uitzondering: longslagader
Het bloed stroomt snel en in stoten.
Hebben de naam van het orgaan waar ze naartoe lopen
Liggen diep (beschermt) in het lichaam
Slide 12 - Tekstslide
Aders
Aders lopen van organen naar het hart toe.
De aders hebben een dunnere wand.
In de aders zitten kleppen om te voorkomen dat het bloed terug kan.
In aders is de bloeddruk laag
Aders zijn bijna allemaal zuurstof arm. Uitzondering: Longaders
Geen hartslag te voelen
Liggen minder diep in het lichaam
Hebben vaak de naam van het orgaan waar ze vandaan komen
Slide 13 - Tekstslide
Slagader vs Aders
Slagader:
- Voert het bloed weg van het hart
- Lichaamsslagaders bevatten zuurstofrijk bloed
- Hebben een hogere bloeddruk
- Hebben een actieve spierwand
- Hebben geen kleppen
- Het bloed loopt er snel en stootsgewijs doorheen
- Hebben een voelbaar hartritme
Aders:
- Voert het bloed naar het hart
- Lichaamsaders bevatten zuurstofarm bloed
- Hebben een lagere bloeddruk
- Hebben geen gladde spieren in de wand
- De meeste hebben een terugslagklep
- Het bloed stroomt traag
- Hebben geen voelbaar hartritme
Slide 14 - Tekstslide
Slagaders vs aders
Slide 15 - Tekstslide
Haarvaten
De wand is maar 1-cellaag dik.
kleinste bloedvaatjes in organen en weefsels
slagaders gaan over in haarvaten
de bloeddruk is lager dan in slagaders
haarvaten gaan over in aders
krijgen de naam van orgaan waar ze zich bevinden (bijv. nierhaarvaten)
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Leerdoelen
- Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies
- Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen
- Je kunt de kleine en de grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.