Het eerste onderdeel, leesvaardigheid, gaat over het begrijpen van teksten.
Wil je in een goed tempo de teksten lezen en makkelijker de antwoorden op de vragen kunnen vinden? Dan is het goed om iets te weten over de manier waarop teksten zijn opgesteld.
Er kunnen op het examen verschillende
tekstsoorten terugkomen, elk met een ander
doel. Zorg dat je verschillen kent tussen een
uiteenzetting,
betoog en
beschouwing. Probeert de tekst daarnaast te
informeren,
opiniëren,
overtuigen,
activeren of
amuseren?
Belangrijk is hierbij ook in het achterhoofd te houden of de tekst objectief of subjectief is.