H4 Verkleinwoorden

Lesplanning 
* 15 minuten lezen 

* Terugblik: 
- Herhaling uitleg meervouden 
- opdracht 7 t.m 9 gemaakt --> nakijken

* Verkleinwoorden

* Maken:
Opdracht 


Let op!
Telefoon in de telefoonzak
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lesplanning 
* 15 minuten lezen 

* Terugblik: 
- Herhaling uitleg meervouden 
- opdracht 7 t.m 9 gemaakt --> nakijken

* Verkleinwoorden

* Maken:
Opdracht 


Let op!
Telefoon in de telefoonzak

Slide 1 - Tekstslide


15 minuten lezen 
timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken
Opdracht 1 tot en met 9 

Slide 3 - Tekstslide

H4 verkleinwoorden
Verkleinwoorden

Slide 4 - Tekstslide

Theorie (verkleinwoorden)
Van de meeste zelfstandige naamwoorden kun je een verkleinwoord maken.

Meestal           =              -je of -tje achter het woord.
vakantie - vakantietje  
schaar - schaartje
dans - dansje

Slide 5 - Tekstslide

Soort woord met voorbeeld
  1. Woorden met een -m               boom
  2. Woorden met een -ng            koning
  3. Achteraan -a, -o of -u                  opa, auto, paraplu
  4. Achteraan -y                                   baby
  5. Woorden met cijfers of afkorting     dvd, A4
Regel met voorbeeld
  • -pje
boompje
  • -kje en de -g laat je weg
koninkje
  • extra klinker
opaatje, autootje, parapluutje
  • -'tje
baby'tje
  • -'je of -'tje
dvd'tje, A4'tje

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeelden van
verkleinwoorden

Slide 7 - Woordweb

Wat is de regel die je meestal gebruikt als je een verkleinwoord maakt?

Slide 8 - Open vraag

Etalage
A
Etalagetje
B
Etalage'tje
C
Etalageetje

Slide 9 - Quizvraag

Radio
A
Radiotje
B
Radio'tje
C
Radiootje

Slide 10 - Quizvraag

Verdieping
A
Verdiepingtje
B
Verdiepingetje
C
Verdiepingke
D
Verdiepinkje

Slide 11 - Quizvraag

cd
A
cdtje
B
CeeDeetje
C
cd'tje

Slide 12 - Quizvraag

Pony
A
ponytje
B
ponietje
C
pony'tje
D
paardje

Slide 13 - Quizvraag

Menu
A
Menutje
B
Menuutje
C
Menu'tje
D
Menuu'tje

Slide 14 - Quizvraag

Instructie
A
Instructietje
B
Instructieetje
C
Instructie'tje

Slide 15 - Quizvraag

Tip van de dag!
Twijfel je over een verkleinwoord?
Neem een voorbeeldwoord in je hoofd met dezelfde laatste letter of klank!

Verkleinwoord van cranberry??
Baby eindigt ook met y en dat wordt baby'tje
Dus: cranberry'tje!

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak opdracht: 

Slide 17 - Tekstslide