2. EXAMEN SCHRIJVEN – LOCATIE HOFSTRAAT – 60 MINUTEN: nog niet bekend.
3. EXAMEN SPREKEN – LOCATIE HOFSTRAAT – PRESENTATIE 4-6 MINUTEN: nog niet bekend.
4. EXAMEN GESPREKKEN – LOCATIE HOFSTRAAT – GESPREK 6-8 MINUTEN: nog niet bekend.
Onderdeel LEZEN & LUISTEREN: 50% eindcijfer Nederlands
Onderdeel Schrijven, spreken en gesprekken: 50% eindcijfer Nederlands
Slide 3 - Tekstslide
29-09: Lesdoelen
Schrijven: in het boek
Spelling: op de computer
Slide 4 - Tekstslide
26-09: Zelfwerktijd: Schrijven
Starttaal 2F deel B:
Schrijven: Opdracht 8 op pagina 128-132
Schrijven: Opdracht 9 op pagina 132-133
Schrijven: Opdracht 10 op pagina 134
Schrijven: Opdracht 11 op pagina 135
timer
40:00
Slide 5 - Tekstslide
Aaneenschrijven (1v5)
De algemene regel voor het aaneenschrijven van woorden is:
samengestelde woorden schrijf je zoveel mogelijk aan elkaar, zolang dat geen lees- of uitspraakproblemen met zich meebrengt.
Het is dus: kettingzaagolie, tandenborstelhouder, politieauto.
Slide 6 - Tekstslide
Aaneenschrijven (2v5)
Wanneer samenstellingen wel tot (lees)problemen leiden, bijvoorbeeld bij twee botsende klinkers, plaatsen we een koppelteken: mee-eter, radio-omroep, contra-aanval.
Slide 7 - Tekstslide
Aaneenschrijven: tussenklanken (3v5)
De tussen -s, hoofdregel: In samenstellingen wordt een -s geschreven, wanneer deze ook wordt uitgesproken. Dus: stationsplein, moederskindje en scheepswrak.
Slide 8 - Tekstslide
Aaneenschrijven: De tussen -e of -en (4v5)
De tussen -e of -en,hoofdregel:
De tussen -en wordt geschreven wanneer het eerste woord van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud heeft op -en.
Het is dus: kippenei, want het meervoud van kip is alleen kippen. Maar het is aspergesoep en gedaanteverwisseling, want het meervoud van asperge is asperges, terwijl het meervoud van gedaante zowel gedaanten als gedaantes kan zijn.
Slide 9 - Tekstslide
Aaneenschrijven: uitzonderingen (5v5)
1.Woorden die verwijzen naar een unieke persoon of zaak: zonnestraal, maneschijn en Koninginnedag.
2. In bijvoeglijke naamwoorden waarvan het eerste deel alleen maar wordt gebruikt als versterking van het bijvoeglijke tweede deel: apetrots, boordevol, reuzeleuk en beregoed.
3. Woorden van het type ‘dier+plant’ vallen vanaf 2005 onder de hoofdregel en krijgen een tussen-n: eendenkroos, rattenkruid en paardenbloem.