Vaststellen waar je moeite mee hebt
Als het goed is heb je nu gemerkt wat je lastig vindt. Reflecteer hierop. Beantwoord daarvoor de volgende vragen:
1. Waar heb ik het meeste fouten in gemaakt?
2. Komen deze fouten door slordigheid of omdat ik het niet begrijp?
2 minuten in stilte.
Lees in de bijbehorende paragrafen de theorie nogmaals door.
Ga daarna de opdrachten van paragraaf 8 en 12 van spelling maken.