herhaling


Herhalen vorige les                      10 min.
Herhalen woordsoorten B2      10 min.
Oefenen zinsontleding Blooket 10 m.
Test Jezelf 5.7                                  10 min.


1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les


Herhalen vorige les                      10 min.
Herhalen woordsoorten B2      10 min.
Oefenen zinsontleding Blooket 10 m.
Test Jezelf 5.7                                  10 min.


Slide 1 - Tekstslide

Vorige les: herhalen
  • als  of dan
  • jou of jouw

Slide 2 - Tekstslide

leuker .................
A
als
B
dan

Slide 3 - Quizvraag

groter .................
A
als
B
dan

Slide 4 - Quizvraag

minder .................
A
als
B
dan

Slide 5 - Quizvraag

net zo leuk .................
A
als
B
dan

Slide 6 - Quizvraag

net zo groot .................
A
als
B
dan

Slide 7 - Quizvraag

even weinig .................
A
als
B
dan

Slide 8 - Quizvraag

Net zo duur ............ bij de juwelier.
A
als
B
dan

Slide 9 - Quizvraag

Jij weet dat net zo goed ............ ik.
A
als
B
dan

Slide 10 - Quizvraag

Jij hebt beter geleerd ............ ik.
A
als
B
dan

Slide 11 - Quizvraag

Jij hebt niet zo goed opgelet ............ ik.
A
als
B
dan

Slide 12 - Quizvraag

Heb jij net zoveel ............ ik.
A
als
B
dan

Slide 13 - Quizvraag

Zij weet meer ............ ik.
A
als
B
dan

Slide 14 - Quizvraag

langer maken
Zij is langer ..............  .................. .

Slide 15 - Tekstslide

langer maken
Zij is langer dan  .................. ?

Slide 16 - Tekstslide

langer maken
Zij is langer dan  .................. ben..           ?

Slide 17 - Tekstslide

langer maken
Zij is langer dan  ik ben..           ?

Zij is langer dan ik.

Slide 18 - Tekstslide

langer maken
Ik vind dit makkelijker ..................        ................. .

Slide 19 - Tekstslide

langer maken
Ik vind dit makkelijker dan       ................. .

Slide 20 - Tekstslide

langer maken
Ik vind dit makkelijker dan       ................. dit vind.

Slide 21 - Tekstslide

langer maken
Ik vind dit makkelijker dan    zij     dit vind.

Slide 22 - Tekstslide

langer maken
Ik vind dit net zo makkelijk ...................    .............. .

Slide 23 - Tekstslide

langer maken
Ik vind dit net zo makkelijk als   .............. .

Slide 24 - Tekstslide

langer maken
Ik vind dit net zo makkelijk als   .............. dit vind.

Slide 25 - Tekstslide

langer maken
Ik vind dit net zo makkelijk als   zij dit vind.

Slide 26 - Tekstslide

Als ik jou/jouw was, zou ik mijn haar kort knippen.
A
jou
B
jouw

Slide 27 - Quizvraag

Deze portemonnee is van jou/jouw.
A
jou
B
jouw

Slide 28 - Quizvraag

Dit is jou/jouw portemonnee.
A
jou
B
jouw

Slide 29 - Quizvraag

Het is jou/jouw schuld
A
jou
B
jouw
C
kan beide

Slide 30 - Quizvraag

Ik heb een cadeautje voor jou / jouw.
A
jou
B
jouw

Slide 31 - Quizvraag

Hoe was jou/jouw vakantie?
A
jou
B
jouw

Slide 32 - Quizvraag

Het publiek dat jou/jouw voorstelling heeft gezien is gek van jou/jouw.
A
jou-jou
B
jouw-jouw
C
jouw-jou
D
jou-jouw

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Wat zijn de persoonlijk vnw. in deze zin?

Zij geeft de kaarten aan ons.

Slide 36 - Open vraag

Wat zijn de persoonlijk vnw. in deze zin?

Daarna kan zij ze aan jullie geven.

Slide 37 - Open vraag

Bezittelijk voornaamwoord (BZV)
Staat altijd vóór het woord waar het bij hoort (vaak een ZN)!


hun
zijn
jouw
mijn
jullie
haar
uw
onze
je
Heb je tijdens onze vakantie mijn cadeau aan haar vriend gegeven?

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Wat is het bezittelijk vnw. in deze zin?

Doet jullie computer ook zo raar?

Slide 40 - Open vraag

Wat is het bezittelijk vnw. in deze zin?

De mijne vertoont blijkbaar kuren.

Slide 41 - Open vraag

Slide 42 - Tekstslide

Wat is het hoofdtelwoord?

Zij heeft enkele wedstrijden gewonnen bij het derde toernooi van haar team.

Slide 43 - Open vraag

Wat is het rangtelwoord?

Zij heeft enkele wedstrijden gewonnen bij het derde toernooi van haar team.

Slide 44 - Open vraag

Ik
elke
fiets
dag
naar
school.
persoonlijk vnw
zelfst. nw.
voorzetsel
zelfstandig werk-woord
telwoord
zelfst. nw.

Slide 45 - Sleepvraag

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Maken: grammatica les 5.7 - Test Jezelf
                                                                       
                                                                 
timer
10:00
Klaar? 

  • Leesboek
  • ander huiswerk
  • Cody Cross

Slide 48 - Tekstslide

Afsluiting
  • Huiswerk: les 2.7 opd. 7 + 9 t/m 13
  • Volgende les: les 2.7                                                  - telwoord

Slide 49 - Tekstslide