Een echtpaar van beiden 86 jaar woont in een eengezinswoning in een groot dorp. De man wil graag voor zijn demente vrouw zorgen (helpen bij wassen, helpen bij eten, ingaan op de angst en onzekerheid van zijn vrouw, regelmatig verschonen als ze, ondanks incontinentiemateriaal, natte kleren heeft).
Zijn eigen gezondheid is broos. Hartklachten, rugproblemen en oververmoeidheid omdat zijn vrouw ’s nachts vaak gaat dwalen. Zijn vrouw heeft altijd voor hem gezorgd en hij wil dit terug doen voor haar. Hij offert zich min of meer op. Huisarts acht de kans op opbranden of hartaanval bij deze man binnen korte termijn groot.
Er is thuiszorg, zij doen twee keer daags de zorg rond opstaan en naar bed gaan. Eén keer per week gaat mw. naar de dagbesteding, maar hier is ze regelmatig angstiger dan thuis. Huisarts adviseert dat mw. wordt opgenomen in een verpleeghuis. Het echtpaar wil dit niet.
Twee zoons komen regelmatig langs en willen ook graag opname van moeder, maar zij vinden dat vader hierin moet beslissen. Het echtpaar is altijd zelfstandig geweest. Moeder deed alles in huis en heeft ervoor gezorgd dat vader een drukke succesvolle carrière kon opbouwen. Beiden zijn altijd voor zelfstandigheid geweest en je laat niet zomaar anderen voor je zorgen. Er is financiële ruimte om zelf extra thuiszorg in te kopen, maar de man wil toch zelf de directe zorg voor zijn vrouw doen en hij wil op dit moment geen extra mensen in huis.