In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
§1.3 Sedimentatie
Slide 1 - Tekstslide
Planning
- Herhaling §1.2
- Leerdoelen van vandaag
- Uitleg par. 1.3
- Huiswerk
Slide 2 - Tekstslide
Sleep de begrippen naar de juiste foto
Hooggebergte
Laagvlakte
Heuvelland
Middelgebergte
Slide 3 - Sleepvraag
Leerdoelen
- Je weet wat verweringsmateriaal en sedimentatie is.
- Je begrijpt hoe het verweringsmateriaal gesorteerd wordt door de stroomsnelheid van een rivier.
- Je kunt beschrijven en verklaren wat er in de boven-, midden- en benedenloop van een rivier gebeurt.
Slide 4 - Tekstslide
bovenloop
Bovenloop van de rivier
- reliëf (hoogteverschil): hoog
- verweringsmateriaal: rotsen, stenen en grind
- stroomsnelheid: hoog
- veel verwering, veel erosie, weinig sedimentatie
- diepe dalen, steile pieken
De lopen van een rivier
Slide 5 - Tekstslide
Bovenloop
"Het begin van de rivier, oftewel het bovenste gedeelte dat meestal in de bergen stroomt."
Slide 6 - Tekstslide
De lopen van een rivier
middenloop
Middenloop van de rivier
- reliëf (hoogteverschil): gemiddeld
- verweringsmateriaal: zand
- stroomsnelheid: matig
- matige sedimentatie
- overgang van gebergte naar laagland
Slide 7 - Tekstslide
Middenloop
"Het middelste gedeelte van de rivier, tussen de boven- en benedenloop.
Slide 8 - Tekstslide
De lopen van een rivier
benedenloop
Benedenloop van de rivier
- reliëf (hoogteverschil): laag
- verweringsmateriaal: zand en klei
- stroomsnelheid: laag
- lage verwering, lage erosie, veel sedimentatie
- traag stromend water zet licht materiaal af: sedimentatie
Slide 9 - Tekstslide
Benedenloop
"Laagste gedeelte van de rivier, net voordat zij in zee stroomt."
Slide 10 - Tekstslide
VERWERINGSMATERIAAL
SEDIMENTATIE
Het neerleggen van materiaal als de transportsnelheid van water, wind of ijs afneemt.
Materiaal dat door water, wind of ijs is neergelegd noem je sediment.
Slide 11 - Tekstslide
VERWERINGSMATERIAAL
VERWERINGSMATERIAAL
Sedimenten die door verwering los zijn gekomen.
grote bonken, maar hele kleine korreltjes
klei
zand
kleine korrels
grind
kleinere stenen grof (scherpe punten) en bol (ronde vormen)
Hoe snellerhet water stroomt in een rivier, hoe groterde korrels van de sedimenten.
Grind zijn kleine stukken steen. Stukken die net afgebrokkeld zijn (verwering) hebben scherpe punten. Deze stenen botsen met andere stenen. Daardoor worden de scherpe punten afgeschuurd (erosie). Zo ontstaan ronde stenen.
Hoe snellerhet water stroomt in een rivier, hoe meererosie er plaatsvindt.