4H thema 7 BS 2

Populaties
4 havo
Thema 7
Basisstof 2
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Populaties
4 havo
Thema 7
Basisstof 2

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Leerdoelen:
  • Je kunt binnen een ecosysteem vormen van concurrentie en coöperatie onderscheiden
  • Je kunt de dynamiek en het evenwicht in een ecosysteem beschrijven

Programma:
  1. Korte herhaling 7.1
  2. Concurrentie en coöperatie
  3. Populatiedynamiek
  4. Zelf werken

Slide 2 - Tekstslide

Wat is ecologie?
A
Het deel van biologie dat de opbouw van organismen onderzoekt.
B
Het deel van biologie dat gaat over voortplanting.
C
Het deel van de biologie dat relaties tussen organismen en hun milieu onderzoekt.
D
Het deel van biologie dat gedrag onderzoekt

Slide 3 - Quizvraag

Door klimaatverandering warmt de zee op. Voor sommige organismen wordt de temperatuur op een bepaalde plek onaangenaam. Wat verandert er voor vissen?
A
Het tolerantiegebied verschuift
B
Het verspreidingsgebied verschuift

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Video

1. Welke abiotische en biotische factoren spelen een rol in het leven van deze hagedis? 2. Zou een zandhagedis (een in Nederland voorkomende hagedis) onder dezelfde omstandigheden kunnen leven? Leg uit waarom wel/niet.

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Video

Deze venusvliegenvangers leven op bodems met weinig voedingsstoffen. Zouden deze planten een groot of klein wortelstelsel hebben? Leg uit.

Slide 8 - Open vraag

Wat zouden redenen kunnen zijn voor competitie binnen populaties?

Slide 9 - Open vraag

Concurrentie binnen een populatie
Bij soorten die in groepen leven en soorten die individueel leven. Redenen:
  •  beschikbaarheid van bronnen: licht (planten), voedsel en ruimte
  • partner
Dit heeft tot gevolg dat alleen de best aangepaste individuen zich voort kunnen planten (natuurlijk selectie).

Slide 10 - Tekstslide

Territorium
Als je een kater of reu hebt, herken je het misschien: territorium afbakenen door te sprayen of plassen. 

In het wild zorgt het hebben van een territorium ervoor dat  soortgenoten uit een gebied geweerd worden. Dit kan verschillende functies hebben:
  • Veiligstellen van voedsel (territorium is dan jachtgebied). 
  • Veilig groot brengen van jongen.
  • Voorkomen dat andere mannetjes met je partner paren.

De grote van een territorium is soortafhankelijk, net als de hoeveelheid mannetjes die in één territorium kunnen leven.

Slide 11 - Tekstslide

Wat zijn redenen voor organismen om samen te werken?

Slide 12 - Open vraag

Samenwerking binnen een populatie
Samenwerking in populaties kan handig zijn omdat: 
  • bescherming tegen predatoren (roofdieren)  
  • bescherming tegen extreme abiotische factoren (bijv. pinguins die tegen de kou in de winter als één grote groep bij elkaar staan) 
  • maakt het vangen van een prooi gemakkelijker (bijv. bij wolven). 
  • paarvorming voor voortplanting

Slide 13 - Tekstslide

Relaties tussen soorten
Individuen van verschillende soorten kunnen langdurige relaties met elkaar onderhouden
Symbiose

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Welk voordeel heeft deze samenwerking voor de clownvis? En voor de zeeanemoon?

Slide 16 - Open vraag

Mutualisme
Beide soorten hebben voordeel van de symbiose (samenlevingsvorm)
+/+ 

Voorbeelden:
  • Korstmos: Schimmel + algen
  • Impala en oxpecker
  • Anemoon en clownvissen
  • De bloemetjes en de bijtjes

Slide 17 - Tekstslide

Commensalisme
Ene individu heeft voordeel de ander geen voordeel of nadeel
+/0

Voorbeelden:
  • zeepokken op een walvis
  • vissen meezwemmend met een haai

Slide 18 - Tekstslide

Parasitisme
Ene individu heeft nadeel en de ander een voordeel
+/-
De parasiet leeft op of in de gastheer

Voorbeelden:
  • mier en schimmel
  • muggen en mensen
  • parasitaire planten

Slide 19 - Tekstslide

Veel kinderen op de basisschool krijgen last van hoofdluis. Welk type symbiose is dit?
A
Mutualisme
B
Commensalisme
C
Parasitisme

Slide 20 - Quizvraag

Biologisch evenwicht
= de grootte van een populatie schommelt altijd rond een bepaalde evenwichtswaarde.

Of een populatie groeit of krimpt is afhankelijk van de abiotische en biotische factoren (afb. 10).

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Exoten
Soms kunnen uitheemse soorten een ander gebied binnendringen.

Als er geen natuurlijke vijand is, kan de soort zich ontzettend snel vermeerderen! Zo komen inheemse soorten soms in gevaar.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

De wolf lijkt zich te vestigen in Nederland. Zou je de wolf kenmerken als een exoot?

Slide 25 - Open vraag

Draagkracht
Maximale populatiegrootte die over langere tijd in een ecosysteem gehandhaafd kan worden.
Verschillende mogelijke uitkomsten van overschrijden draagkracht:
1: Biologisch evenwicht
2: Biologisch evenwicht bij kleinere populatie
3: Populatie stort in en herstelt niet

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Vond je dit een fijne manier van werken?
Ja, ik wil dit vaker zo doen.
Maakt me niet zoveel uit.
Nee, ik wil traditionele klassikale lessen.

Slide 28 - Poll

Heb je nog vragen?

Slide 29 - Open vraag

Zelf werken
Lezen
Thema 6 BS 2 (blz.130 t/m 133)

Maken + nakijken
Test jezelf 7.1
Opdrachten 7.2 opdr. 8 t/m 12

Kun je:
  • uitleggen wat een biologisch evenwicht is?
  • uitleggen hoe soorten afhankelijk zijn van elkaar voor voedsel, een schuilplaats en voortplanting?

Slide 30 - Tekstslide