Theater in de burgerlijke cultuur

Theater in de 17e eeuw in Nederland
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Theater in de 17e eeuw in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Wat deed men in de Rederijkerskamers?

A
Leerlingen leerden daar schilderen van de meester
B
Muziek maken, toneelstukken schrijven, discussiëren, enz.
C
Dat was een soort Tweede Kamer van de Gouden Eeuw
D
Daar maakten ze één van de eerste kranten uit die tijd

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Tekstslide

Rederijkers
  • Groep tekstliefhebbers​
  • Culturele elite​
  • Musiceren, dichten, schrijven, converseren​
  • Normen en waarden voor goede literatuur en kunst (retorica)​
  • Privé, daarna met publiek!​
  • Verdeeld over verschillende steden: concurrentie​






Slide 4 - Tekstslide

Wat is een tableaux vivant?
A
een vrolijke voorstelling
B
een feestelijke optocht
C
een allegorisch toneelstuk
D
een levend schilderij

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Welke genres bestaan er in het theater?
A
Opera
B
Tragedie
C
Klucht
D
komedie

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een klucht?
A
tragisch toneel
B
komisch toneel
C
toneelstuk over het dagelijks leven
D
toneelstuk over regenten

Slide 8 - Quizvraag

Opbouw voorstelling
Avondvullend programma:​

Hoofdspel (vaak een tragedie, soms een blijspel)​
Tussendans​
Blijspel of klucht


Slide 9 - Tekstslide

Centraal in een klucht staat
A
moralisme
B
calvinisme
C
waarschuwing
D
publieksvermaak

Slide 10 - Quizvraag

Klucht
  • Volks karakter (volkse leven)​
  • Dronkenschap, lust, overspel, goedgelovigheid​
  • Ter lering en vermaak, moraal van het verhaal​
  • Vermaak publiek: list, leugens en bedrog​
  • Komisch effect: publiek weet meer dan personages​
  • Na een tragedie: gemoed verlichten





Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Wat kenmerkt een spektakelstuk NIET?
A
kunst- en vliegwerk
B
gruwelijkheden
C
klassieke theaterwetten
D
'het zeggen gaat voor het zien'

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Wat hoort NIET bij de toneelwetten van Aristoteles?
A
Eenheid van tijd en plaats
B
Eenheid van handeling
C
Opbouw in vijf bedrijven met rei
D
Eenheid van tekst

Slide 15 - Quizvraag

Aristoteles
Eenheid van tijd, plaats en handeling

Opbouw in 5 bedrijven en een rei

Opbouw in tragedie: introductie, conflict, climax, ommekeer, afwikkeling

Slide 16 - Tekstslide

Begrippen
  • rederijkers
  • tableau vivant
  • tragedie
  • komedie
  • klucht
  • spektakelstuk
  • Wetten van Aristoteles
  • zelf aanvullen!

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Deze week
Kijkvragen bij 'de wereld is een speeltoneel'

Begrippen uitwerken en in leerdocument zetten

Evt. oefenen met examenvragen Gijsbrecht van Amstel

Slide 19 - Tekstslide