Markten, handel en geld Tv4

Markten, handel en geld
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Markten, handel en geld

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
Herhaling
Uitleg
Opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Ambachten

Slide 3 - Woordweb

Wat is een gilde?

Slide 4 - Open vraag

Gildewapen

Slide 5 - Tekstslide

Markten
In steden werden markten gehouden. Boeren kwamen hier om hun opbrengsten te verkopen. Dit werd verkocht met geld. Ambachtslieden kochten producten van de boeren. Op een markt was geld nodig als ruilmiddel. Op het platteland had je dit niet, hier was maar weinig handel aanwezig. 

Slide 6 - Tekstslide

Marktproducten

Slide 7 - Woordweb

Jaarmarkten
Marktdagen waren een uitje. In de stad was van alles te bleven, en op het platteland niet. Er waren soms ook toneelstukken of kermissen aanwezig. 
In internationale steden werden eens per jaar hele grote markten gehouden: jaarmarkten. Mensen moesten hiervoor soms heel ver reizen. Dat was gevaarlijk. De graaf van Champagne regelde bescherming: een keerpunt in de handel. 
Alles wat werd verkocht op een markt werd bijgehouden: stadsrekening. Alles moest worden genoteerd, zodat de stad wist wat er met geld gedaan werd. 

Slide 8 - Tekstslide

Handel
Sommige stadsbewoners specialiseerden zich in de handel. Zij haalden producten uit steden, die niet in de eigen stad werden gemaakt. Deze handelaren of kooplieden maakten soms veel winst. Maar het was ook gevaarlijk: verre reizen met rovers.
Handel kon alleen met goede wegen en goede verbindingen, ook op water. 
Na 1000 jaar zorgden vorsten daarvoor: sommige steden werden daardoor grote handelscentra

Slide 9 - Tekstslide

Geld wisselen 
Bijna iedere stad had een eigen munt. Daarom was wisselen van geld heel belangrijk. Ook moesten handelaren geld kunnen lenen. 
Daarom specialiseerde mensen zich ook als bankiers. Door de hoge rente op geldhandel kon je snel rijk worden. Daarom waren bankiers meestal niet populair. 

Slide 10 - Tekstslide

Stadsbewoners
Stadsbewoners keken neer op boeren. Boeren waren ruw en konden niet lezen of schrijven. Als burgers van een stad voelden zij zich beter, werd werd op boeren neergekeken
Rijke burgers voelden zich soms net zo belangrijk als de adel en geestelijkheid. Zij voelden zich ook 'mensen van stand' en vormden zo de derde stand. Ze hadden geen voorrechten en langzaam behoorden ook arme stadsbewoners en boeren bij deze stand. 

Slide 11 - Tekstslide

Kathedralen
De grootste trots van stadsbewoners was een grote kerk of kathedraal. Daar werd vaak zo lang aan gebouwd, dat generaties aan bouwers eraan werkten. Een kathedraal stak ver boven de huizen van de stad uit. Zo kon je zien dat het christelijke geloof boven alles stond.  Hoe hoger de kerk, hoe hoger je geloof en hoe rijker de stad. Wedstrijden ontstonden. 

Slide 12 - Tekstslide

Opdrachten 
Maak opdracht 13, 16, 17, 19, 22 en 24
Blz. 54 t/m 56 van je werkboek

Klaar? Opdracht 27, 34, 35 en 36

Slide 13 - Tekstslide