Hoofdstuk 3 arm en rijk

Hoofdstuk 3
Arm en rijk

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3
Arm en rijk

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 2 rijk of arm?
leerdoelen:
- Je weet waarom het lastig is nauwkeurig te bepalen wat arme en rijke landen zijn.
- Je weet waarom arme landen vaak lange tijd arm blijven.
-Je weet waarom rijke landen vaak lang rijk blijven.

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer ben ik nu arm?

Slide 3 - Woordweb

Wanneer ben ik nu rijk?

Slide 4 - Woordweb

Is dit land arm of rijk?
( Amerika )
A
Arm
B
Rijk

Slide 5 - Quizvraag

Is dit land arm of rijk?
( China )
A
Arm
B
Rijk

Slide 6 - Quizvraag

Is dit land arm of rijk?
( Congo )
A
Arm
B
Rijk

Slide 7 - Quizvraag

Is dit een arm of rijk land?
( Nederland )
A
Arm
B
Rijk

Slide 8 - Quizvraag

Is dit land arm of rijk?
( Afghanistan )
A
Arm
B
Rijk

Slide 9 - Quizvraag

Hoe bepaal ik nu wanneer een land arm of rijk is?

Slide 10 - Tekstslide

Bruto Binnenlands Product (bbp)

Een manier om armoede en rijkdom in landen te meten.
Totale inkomen dat in een jaar wordt verdiend.
Geeft niet altijd een goed beeld.
Want in sommige landen wonen meer mensen, dat land kan dus meer geld verdienen.

Slide 11 - Tekstslide

Bbp per hoofd 
Bbp gedeeld door aantal inwoners.
Zegt nog steeds niet alles.
In sommige landen verdient een kleine groep mensen een groot deel van het geld. 
De meeste mensen zijn dan arm, maar het bbp per hoofd is wel hoog.

Slide 12 - Tekstslide

Berekenen
 In Nederland woonden in 2017: 16,2 miljoen mensen.
Het bruto binnenlands product was: 868, 32 miljard.

€868.320.000.000 : 16.200.000 = €53.600

Slide 13 - Tekstslide

Portugal had in 2017: 9,27 miljoen mensen en een BBP van €280,881 miljard.
Wat is het goede antwoord?
A
€300
B
€30.300
C
€3000
D
€3.000.300

Slide 14 - Quizvraag

Armoedegrens 
In arme landen leven veel mensen onder de armoedegrens.
Dit is het inkomen dat je minimaal nodig hebt om te leven: genoeg geld voor een huis, eten en kleding.

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
paragraaf 2 rijk of arm
opdracht 1 t/m 6

Slide 16 - Tekstslide

Ontwikkelingskenmerken
Armoede en rijkdom gaat niet alleen over geld.
Het gaat er ook om of mensen een goed leven hebben in een land.
Daarvoor kun je kijken naar verschillende ontwikkelingskenmerken zoals:

Slide 17 - Tekstslide

Levensverwachting 
Hoe oud iemand gemiddeld zal worden in een land.

Nederland gemiddeld: 82 jaar
Zambia gemiddeld: 54 jaar

Slide 18 - Tekstslide

Gezondheidszorg

Slide 19 - Tekstslide

Onderwijs

Slide 20 - Tekstslide

Ondervoeding 
Ondervoeding ontstaat als iemand een langere tijd minder energie of voedingsstoffen binnen krijgt, dan nodig is om gezond te blijven.

Slide 21 - Tekstslide

Analfabetisme 

Mensen die niet kunnen lezen of schrijven zijn analfabeet.

Slide 22 - Tekstslide

HDI
Hoe meer ontwikkelingskenmerken je bekijkt, hoe beter je kunt bepalen of een land arm of rijk is.
Meestal wordt de Human Development Index ( HDI ) gebruikt om te zeggen of een land ontwikkeld is.
HDI is een mix van inkomen, gezondheidszorg en scholing.
Hoe hoger het HDI, hoe rijker het land.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Huiswerk voor morgen!
Opdracht 1 t/m 10 van paragraaf 2: rijk of arm?

Slide 26 - Tekstslide

Arme landen blijven arm.

Geen geld om te investeren in onderwijs of wegen.
Als mensen niet naar school zijn geweest, verdienen ze minder.
Als er geen goede wegen zijn, kunnen er moeilijk goederen worden vervoerd.

Slide 27 - Tekstslide

Arme landen blijven arm
Ook is er geen geld voor gezondheidszorg en schoon drinkwater.
Hierdoor veel mensen die ziek zijn en geen geld kunnen verdienen .
Armoede kan ook leiden tot oorlogen. Als het oorlog is, kan een land zich moeilijk ontwikkelen.

Slide 28 - Tekstslide

Rijke landen blijven rijk
Rijke landen kunnen geld investeren in onderwijs, gezondheidszorg en transport.
Zo kunnen ze nog meer geld verdienen. 
Maar rijke landen proberen hun rijkdom ook te beschermen.
Ze sluiten grenzen voor producten uit arme landen. Of ze heffen extra belasting op producten die uit arme landen komen.

Slide 29 - Tekstslide

Rijke landen blijven rijk
Die producten worden dan duurder voor de kopers in de rijke landen. Hierdoor zullen die kopers eerder producten uit eigen land kopen.
Maar ook mensen die uit arme landen komen, worden tegengehouden.
Niet iedereen mag zomaar in een rijk land gaan wonen.
Voor vluchtelingen wordt een uitzondering gemaakt.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Formulier invullen
Document staat in ons team bij bestanden.
mailen naar: y.erkens@charlemagnecollege.nl

Slide 32 - Tekstslide

Bedankt!
veel succes verder!

Slide 33 - Tekstslide