[3hv] Kapitel 1: Umgebung

[3hv] Kapitel 2: Gesundheit
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

[3hv] Kapitel 2: Gesundheit

Slide 1 - Tekstslide

Wörter D-NL



Was bedeutet das großgeschriebene Wort? Wähle die richtige Übersetzung.

Slide 2 - Tekstslide

Die Band hat morgen einen AUFTRITT

A
het succes
B
het optreden
C
de stap
D
het voorstel

Slide 3 - Quizvraag

Man muss SICH erst AN die Slackline GEWÖHNEN.

A
lukken
B
gebruiken, toepassen
C
wennen aan
D
schelden

Slide 4 - Quizvraag

Der Doktor ist GERADE nicht da.



A
net
B
ongeveer
C
ooit
D
los

Slide 5 - Quizvraag

Das kann noch eine WEILE dauern.
A
spieren
B
hart
C
succes
D
poos

Slide 6 - Quizvraag

Welk woord past in de zin? Kies uit en vertaal naar het Duits:
net - trilt - eraan - poos - ooit - poging

Vielleicht gelingt es dir .... .

Slide 7 - Open vraag

Welk woord past in de zin? Kies uit en vertaal naar het Duits:
net - trilt - flauwgevallen - poos - ooit - poging

Sind Sie schon einmal .... .... ?

Slide 8 - Open vraag

Übersetze das großgeschriebene Wort ins Niederländische.

Ich wünsche dir viel ERFOLG!

Slide 9 - Open vraag

Übersetze das großgeschriebene Wort ins Niederländische.

Wo kann man das ANWENDEN?

Slide 10 - Open vraag

Wörter NL-D


Übersetze ins Deutsche.

Slide 11 - Tekstslide

[moe] Ich bin heute sehr ... .

Slide 12 - Open vraag

[hooikoorts] Hast du auch ... ?

Slide 13 - Open vraag

[de kiespijn] Martin hat den ganzen Tag ... .

Slide 14 - Open vraag

[de vingers] Hast du alle ... ... ?

Slide 15 - Open vraag

[gewond]

Slide 16 - Open vraag

[regelmatig]

Slide 17 - Open vraag

zenuwachtig / ziek

Morgen gibt es die Prüfung für Deutsch. Ich bin sehr ... .

Slide 18 - Open vraag

duizelig / pijn doen

Ich muss mich hinsetzen. Mir ist ... .

Slide 19 - Open vraag

verkoudheid / spierpijn

Beim Fußball haben wir viel getraint. Ich habe überall .... .

Slide 20 - Open vraag

ziek / gezond

Ich ernähre mich immer ... . Ich esse viel Obst und Gemüse.

Slide 21 - Open vraag

nodig hebben / helaas

.... Sie noch etwas, Herr Müller?

Slide 22 - Open vraag

Grammatik

Slide 23 - Tekstslide

[hij] Ich höre ... nicht.

Slide 24 - Open vraag

[jullie] Habt ... uns gesehen?

Slide 25 - Open vraag

[zij ev] Kannst du ... verstehen?

Slide 26 - Open vraag

[jij] Wir wollen ... am Samstag besuchen.

Slide 27 - Open vraag

[zij mv] Vielleicht haben ... mich nicht gehört.

Slide 28 - Open vraag

[het] Das ist das neue Medikament. Wie finden Sie ...?

Slide 29 - Open vraag

[hij] Kennen wir ...?

Slide 30 - Open vraag

[zij mv] Nehmt ihr ... mit?

Slide 31 - Open vraag

[jij] Wann hat Flora .... das gesagt?

Slide 32 - Open vraag

[jullie] Ich zeige ..., wie es funktioniert.

Slide 33 - Open vraag

[zij ev] Er hat ... einen Schal mitgebracht.

Slide 34 - Open vraag

[wij] Er kann ... die Medikamente mitbringen.

Slide 35 - Open vraag

[u] Herr Schröder hat es ... beim Arzt erzählt.

Slide 36 - Open vraag