2Q - Kapitel 6 & 7 - Zusammenfassung [Neue Kontakte, klas 2]

Kapitel 6 & 7 - Zusammenfassung 
[Neue Kontakte, klas 2]
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Kapitel 6 & 7 - Zusammenfassung 
[Neue Kontakte, klas 2]

Slide 1 - Tekstslide

Wörter
Kapitel 6

woordenlijst NL-D, D-NL

Slide 2 - Tekstslide

Übersetze das großgeschrieben Wort ins Niederländische.

Wo TREFFEN Sie Mischa?
A
wachten
B
klimmen
C
ontmoeten
D
gebeuren

Slide 3 - Quizvraag

Übersetze das großgeschrieben Wort ins Niederländische.

Endlich ist es wieder RUHIG.
A
nat
B
al
C
stom
D
rustig

Slide 4 - Quizvraag

Übersetze das großgeschrieben Wort ins Niederländische.

Warum VERSCHWINDEN deine Freunde immer?
A
verdwijnen
B
wachten
C
klimmen
D
proberen

Slide 5 - Quizvraag

Übersetze das großgeschrieben Wort ins Niederländische.

In welchem MONAT bist du geboren?
A
maken
B
meestal
C
maandag
D
maand

Slide 6 - Quizvraag

Übersetze die Wörter ins Deutsche

[drumstel] Kannst du ... spielen?

Slide 7 - Open vraag

Übersetze die Wörter ins Deutsche

[de vakantie] ... waren wieder zu kurz.

Slide 8 - Open vraag

Übersetze die Wörter ins Deutsche

[naar muziek luisteren] Möchtest du auch ... ...?

Slide 9 - Open vraag

Übersetze die Wörter ins Deutsche

[skiën] Im Februar möchte ich wieder ... ... .

Slide 10 - Open vraag

Übersetze die Wörter ins Deutsche

[viool] Zu meinem Geburtstag möchte ich eine neue ... .

Slide 11 - Open vraag

Übersetze die Wörter ins Deutsche

[soms] Wir sind ... drinnen, aber meistens draußen

Slide 12 - Open vraag

Beantworte die Frage auf Deutsch mit einem ganzen Satz.

Was machst du gern in deiner Freizeit?

Slide 13 - Open vraag

Beantworte die Frage auf Deutsch mit einem ganzen Satz.

Was sind deine Hobbys?

Slide 14 - Open vraag

Beantworte die Frage auf Deutsch mit einem ganzen Satz.

Wann spielst du ...?

Slide 15 - Open vraag

Grammatik
Kapitel 6

werkwoorden vervoegen, stam op -d/-t

Slide 16 - Tekstslide

(fotografieren) Ich .... gern.

Slide 17 - Open vraag

(bedeuten) Was .... dieses Wort?

Slide 18 - Open vraag

(kosten) Wie viel .... diese Gitarre?

Slide 19 - Open vraag

(warten) Wie lange .... ihr schon?

Slide 20 - Open vraag

(schneiden) .... du bitte das Bild aus?

Slide 21 - Open vraag

(denken) Wie oft .... du an deine Freundin?

Slide 22 - Open vraag

(arbeiten) .... deine Mutter auch am Wochenende?

Slide 23 - Open vraag

(hören) Meine Schwestern .... den ganzen Tag Musik.

Slide 24 - Open vraag

(spielen) Wir .... jeden Mittwoch.

Slide 25 - Open vraag

Vertaal en vul de juiste vorm in.

[paardrijden] Wie oft ... du?

Slide 26 - Open vraag

Vertaal en vul de juiste vorm in.

[zwemmen] Was ... dort?

Slide 27 - Open vraag

Vertaal en vul de juiste vorm in.

[vinden] Wie ... du die neue Lehrerin?

Slide 28 - Open vraag

Vertaal en vul de juiste vorm in.

[bezoeken] Ich ... meine Oma.

Slide 29 - Open vraag

Vertaal en vul de juiste vorm in.

[praten] ... ihr nicht zu viel?

Slide 30 - Open vraag

Vertaal en vul de juiste vorm in.

[antwoorden] Wie schnell ... deine Lehrer auf deine Mails?

Slide 31 - Open vraag

Grammatik
Kapitel 7

voorzetsels met de 4e naamval
persoonlijke voornaamwoorden in de 4e naamval

Slide 32 - Tekstslide

Voorzetsels met 4e naamval
durch
gegen
für
um
ohne
entlang
bis
voor
door
langs
tegen
tot
zonder
om

Slide 33 - Sleepvraag

Ken je de persoonlijk voornaamwoorden in de 4e naamval nog?
mich
es
uns
euch
sie (mv)
sie (ev)
dich
Sie
ihn
wen?
mij
haar
wij
jou
hen
het
jullie
u
hem
wie?

Slide 34 - Sleepvraag

Vertaal en vul de juiste vorm in.

zonder hem - Es ist nicht so lustig ... ... .

Slide 35 - Open vraag

Vertaal en vul de juiste vorm in.

tegen wie - Wisst ihr, ... ... ich spielen muss?

Slide 36 - Open vraag

Vertaal en vul de juiste vorm in.

door jullie - Wir haben das Spiel ... ... kennengelernt .

Slide 37 - Open vraag

Vertaal en vul de juiste vorm in.

zonder mij - Er denkt, er kann ... ... nicht leben.

Slide 38 - Open vraag

Vertaal en vul de juiste vorm in.

voor u - Dieses Zimmer wurde ... ... reserviert.

Slide 39 - Open vraag

Vertaal en vul de juiste vorm in.

om haar - Es dreht sich nicht alles immer nur ... ... !

Slide 40 - Open vraag

Lesen

Slide 41 - Tekstslide

Renate ist nächste Woche in Weimar.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 42 - Quizvraag

Renate macht in Weimar Urlaub.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 43 - Quizvraag

Sie möchte am Abend mit Nora zusammen essen.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 44 - Quizvraag

Die Sportsfreunde machen jeden Sommer einen Ausflug.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 45 - Quizvraag

Der Bus wartet vor dem Vereinhaus.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 46 - Quizvraag

Für die Fahrt und das Essen bezahlt jeder 10 Euro.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 47 - Quizvraag

Du willst wissen: Regnet es in Deutschland?
A
www.openair.de
B
www.dwd.de

Slide 48 - Quizvraag

Du studierst in Frankfurt und möchtest eine Wohnung mieten.
A
www.goetheuni-frankfurt.de
B
www.agentur-spiess.com

Slide 49 - Quizvraag

Du möchtest wissen: Wie kommt man vom Hamburger Bahnhof zum Hamburger Flughafen?
A
www.flughafen-service.de
B
www.hh-flughafen.de

Slide 50 - Quizvraag