9.4 De ogen

9.4 De ogen
Thema 9 zintuigen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

9.4 De ogen
Thema 9 zintuigen

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten we al?

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 9.3
  • Je kunt aangeven waar de zintuigen in je huid liggen en op welke prikkels deze zintuigen reageren.
  • Je kunt aangeven waar het reukzintuig ligt en op welke prikkel dit zintuig reageert.
  • Je kunt aangeven waar het smaakzintuig ligt en op welke prikkels dit zintuig reageert.

Slide 3 - Tekstslide

Begrippen 9.3
  • Drukzintuig
  • Koudezintuig
  • Pijnpunt
  • Reukzintuig
  • Smaakzintuig
  • Tastzintuig
  • Warmtezintuig

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen 9.4
  • Je kunt uitleggen hoe je ogen beschermd worden.
  • Je kunt de uitwendige delen van een oog noemen met hun functies.
  • Je kunt de inwendige delen van een oog noemen met hun functies.
  • Je kunt de werking van de ogen uitleggen.

Slide 5 - Tekstslide

Bescherming van het oog
Je ogen zijn kwetsbaar en worden daarom goed beschermt door:
  • Wenkbrauwen zorgen ervoor dat vocht vanaf je voorhoofd niet in je oog loopt.
  • Wimpers beschermen je ogen tegen vuil en te fel licht.
  • Traanklieren maken traanvocht als je oogleden knippert, verspreid je het traanvocht over de ogen. Zo drogen je ogen niet uit en worden kleine stofjes of prikkelende stoffen uit je ogen gespoeld.
  • Traanbuizen voeren het traanvocht naar de neusholte. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Zien
  • De lens vormt van het licht dat binnenkomt een beeld op het netvlies.
  • Het beeld is kleiner dan de werkelijkheid en het beeld staat ondersteboven.
  • De zintuigcellen in het netvlies sturen impulsen naar de grote hersenen. 
  • De grote hersenen 'vertalen' het omgekeerde, verkleinde beeld.
  • Daardoor zie je het beeld weer rechtop en op de juiste grootte.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Scherp zien
  • Om het beeld precies op het netvlies te krijgen, moet de lens van vorm kunnen veranderen.
  • Je kan boller of platter worden.
  • Als je naar een voorwerp dichtbij kijkt, is de lens bol.
  • Kijk je naar een voorwerp in de verte, dan is de lens plat.
  • Je kunt niet tegelijkertijd iets scherp zien in de verte en van dichtbij.
  • Als je zelf de lens niet goed bol of plat kunt maken, zie je niet scherp.
  • Je kunt dan een bril of contactlenzen gebruiken.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Buitenkant van het oog
De buitenkant van het oog bestaat uit de volgende onderdelen:
  • Het harde oogvlies
  • De iris
  • De pupil
  • Het hoornvlies

Slide 13 - Tekstslide

Het harde oogvlies en iris
  • Het witte deel van het oog heet het harde oogvlies.
  • Het harde oogvlies beschermt de binnenkant van het oog.
  • Het gekleurde deel van het oog heet de iris.
  • De iris bescherm het oog tegen te veel licht en kan verschillende kleuren hebben.

Slide 14 - Tekstslide

De pupil en het hoornvlies
  • Het zwarte rondje in de iris heet de pupil
  • De pupil is een opening in de iris.
  • Licht gaat door de pupil het oog in. 
  • De iris wordt aan de voorkant beschermd door het hoornvlies.
  • Het hoornvlies is doorzicht, zodat het licht er ook in kan.
  • Vanaf de zijkant kun je het hoornvlies goed zien.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

De binnenkant van het oog
  • Vlak achter de pupil en de iris ligt de lens.
  • De lens zorgt ervoor dat je dingen scherp kunt zien.
  • Het oog is gevuld met het glasachtig lichaam.
  • Het glasachtig lichaam bestaat uit doorzichtig, zacht materiaal.
  • Het glasachtig lichaam houdt alle delen in het oog op hun plaats.

Slide 17 - Tekstslide

De wand van het oog
De wand van het oog bestaat uit de volgende drie lagen:
  • Het netvlies is de binnenste laag, hier liggen de zintuigcellen die lichtprikkels opvangen en impulsen vormen.
  • De middelste laag is het vaatvlies. Dit bevat veel bloedvaten die zorgen voor de voeding van het oog en de afvoer van afvalstoffen.
  • De buitenste laag is het harde oogvlies. Hieraan zitten de oogspieren vast die je ogen kunnen laten draaien.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Ik kan nu
  • Je kunt uitleggen hoe je ogen beschermd worden.
  • Je kunt de uitwendige delen van een oog noemen met hun functies.
  • Je kunt de inwendige delen van een oog noemen met hun functies.
  • Je kunt de werking van de ogen uitleggen.

Slide 20 - Tekstslide

Begrippen 9.4
  • Glasachtig lichaam
  • Harde oogvlies
  • Hoornvlies
  • Iris
  • Lens
  • Netvlies
  • Oogspieren
  • Oogzenuw

  • Pupil
  • Traanbuis
  • Traanklier
  • Traanvocht
  • Vaatvlies
  • Wenkbrauwen
  • Wimpers

Slide 21 - Tekstslide

Aan het werk!
Maken opdrachten 9.4: 1 t/m 8
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken test jezelf 9.4
Veel goed? -> Maken Samenhang H9

 

timer
25:00

Slide 22 - Tekstslide