les 2.3 havo 4 criminaliteit en opsporing

Welkom!
2.3 Criminaliteit en opsporing
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
2.3 Criminaliteit en opsporing

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kunt uitleggen wanneer we van criminaliteit spreken.
  • Je kent de taak van de personen: politie, officier van justitie, rechter-commissaris.
  • Je kunt voorbeelden noemen van dwangmiddelen waar de politie toestemming voor moet vragen. 

Slide 2 - Tekstslide

Dilemma van de rechtsstaat
Rechtsbescherming van de burger: de individuele rechten van de burger dienen te worden gehandhaafd (vrijheid)

vs

Rechtshandhaving van de rechtsorde: criminaliteit en overlast dienen te worden voorkomen(veiligheid)

Slide 3 - Tekstslide

strafrecht
opsporen en berechten strafbare feiten

centrale vraag van deze paragraaf:
aan welke regels en wetten moeten politie en justitie zich houden bij het opsporen van strafbare feiten

Slide 4 - Tekstslide

criminaliteit
alle misdrijven die in de wet staan

Slide 5 - Tekstslide

Overtreding of misdrijf?

Overtreding: minder ernstig (geen strafblad)( max 1 jaar)

Misdrijf: ernstige strafbare feiten (wel strafblad en medeplichtig)( max. levenslang)

Slide 6 - Tekstslide

misdrijven en overtredingen
Overtredingen:
  • Minder ernstige strafbare feiten.
  • Worden vaak met een boete afgedaan.
  • Bijvoorbeeld: door rood rijden, vissen zonder vispas, zwartrijden of wildplassen.
Misdrijven:
  • Ernstige strafbare feiten
  • Altijd een officier van justitie bij betrokken.
  • Bijvoorbeeld: rijden onder invloed, mishandeling, drugshandel of  moord.

Slide 7 - Tekstslide

Soorten criminaliteit
Zware criminaliteit

Georganiseerde misdaad


Veelvoorkomende criminaliteit
16 - 23 jaar

Slide 8 - Tekstslide

Misdrijf of overtreding?
misdrijf of overtreding?

Slide 9 - Tekstslide

Het onschuldvermoeden
'een verdachte is onschuldig tot het tegendeel door de rechter is bewezen'.

De onschuldpresumptie wordt  uitdrukkelijk vermeld in artikel 6, lid 2 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM):

Een ieder tegen wie een vervolging is ingesteld, wordt voor onschuldig gehouden totdat zijn schuld in rechte is komen vast te staan.

Slide 10 - Tekstslide

Gevolgen legaliteitsbeginsel
- Je kunt niet veroordeeld worden voor iets wat volgens de wet niet strafbaar is
- Wat strafbaar is moet duidelijk in de wet staan.
- Ne bis in idem
- Maximumstraf
- Geen straf als de dader niet schuldig kan worden bevonden ->
- Verjaring

Slide 11 - Tekstslide

Politie - Staande houden
              - Fouilleren
              - Aanhouden/arresteren
              - 9 uur vasthouden
              - Bewijsmateriaal 
                 innemen
(zonder toestemming)

--> bij een redelijk vermoeden van schuld

Slide 12 - Tekstslide

Politie -binnengaan woning
              - afluisteren telefoon en
                  internet
              - preventief fouilleren
              - langer dan 9 uur
                 vasthouden
              - infiltratie

--> Waar heeft de politie wel toestemming voor nodig?

Slide 13 - Tekstslide

procedure van een strafproces
  1. De politie doet onder leiding van officier van justitie onderzoek(en) naar een zaak. Na elk onderzoek wordt er een proces-verbaal opgemaakt.
  2. De officier van justitie bepaalt of er voldoende bewijs is voor een rechtszaak.
  3. Als er voldoende bewijs is, wordt de zaak voorgelegd aan een rechter.

Slide 14 - Tekstslide

Wat kan de officier van Justitie doen?
  • Seponeren = Afzien van verder vervolging
  • Transactie/strafbeschikking = De verdachte een voorstel voor een straf doen bijv. geldboete.
  • Vervolgen = De zaak wordt doorgestuurd naar de rechter. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Slide 18 - Video

Het OM
Officieren van Justitie
              - Seponeren
              - Transactie / 
                           strafbeschikking
              - Vervolgen 

Slide 19 - Tekstslide

Les  2.3 - Wie wordt crimineel?
blz 44/45 - Waarom plegen mensen misdrijven? 

Slide 20 - Tekstslide

Wie wordt crimineel?
  • Je kan de 6 meest invloedrijke theorieën over de oorzaak van criminaliteit beschrijven.
  • Je kan deze 6 theorieën koppelen aan praktijksituaties 

Slide 21 - Tekstslide

1. Bindingstheorie (Travis Hirschi)
Ieder mens is tot het slechte geneigd. De meesten van ons gedragen zich netjes omdat wij bindingen hebben die wij niet zomaar op het spel willen zetten

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

2.Zelfcontroletheorie (Michael Gottfredson)
Gebrek aan zelfcontrole is belangrijkste oorzaak van crimineel gedrag
Ook vergrote kans op :
Roken
Alcohol- en drugsgebruik
Teveel/verkeerd eten


Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

3.Anomietheorie (Robert Merton)
Iedereen wil zo hoog mogelijk op de maatschappelijke ladder komen. Dat lukt niet iedereen, o.a. door afkomst of ontbreken diploma. Een deel stelt doelen bij. Anderen gaan strafbare feiten plegen.

Slide 26 - Tekstslide

5

Slide 27 - Tekstslide

4.Sociobiologie (Edward Wilson)
Twee oorzaken: genetische factoren en opvoeding

Genetisch:
Lage hartslag
Veel testosteron

Slide 28 - Tekstslide

Lombroso (19e eeuw)

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Theorie 5
Aangeleerd-gedragtheorie als je veel omgaat met criminele jongeren is de kans groot dat je zelf ook crimineel wordt. Je gaat bepaald gedrag als gewoon ervaren. 
Edwin Sutherland

Slide 32 - Tekstslide

2

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Link

Theorie 6: Rationele keuze theorie
Gelegenheidstheorie er wordt een afweging gemaakt wat levert mij dit op en wat kunnen de consequenties zijn. Levert het meer op dan kan er crimineel gedrag plaatsvinden

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video

begrippen
strafrecht
misdrijven
overtredingen
criminaliteit
procesverbaal
officier  van justitie
fouilleren
strafbeschikking
vervolgen

l
redelijk vermoeden
dwangmiddelen
verdachte
staande houden
aanhouding
preventief fouilleren
infiltratie
seponeren
transactie
onschuldvermoeden

Slide 38 - Tekstslide

maakwerk 2.3
vragen maken 
blz. 37: 2,3,4,5,6,
blz.38:   8, 
blz.40:   11,
blz.41:  13,
blz. 42:  15,
blz.43:  18
als je klaar bent: de begrippen lijst invullen

Slide 39 - Tekstslide