Bestrijding van Criminaliteit in Nederland

Bestrijding van Criminaliteit in Nederland

Leerdoelen

Aan het einde van deze les kun je uitleggen wat criminaliteit is, hoe het wordt bestreden in Nederland, wat misdrijven en overtredingen zijn, wie een verdachte is en wat een taakstraf is.

Introduceer de leerdoelen aan het begin van de les om de studenten te helpen zich te concentreren op wat ze zullen leren.

Wat weet je al over de bestrijding van criminaliteit in Nederland?

Wat is criminaliteit?

Criminaliteit is gedrag dat door de wet als strafbaar wordt beschouwd.

Definieer criminaliteit en leg uit dat het gedrag is dat volgens de wet strafbaar is.

Misdrijf en Overtreding

Een misdrijf is een ernstig strafbaar feit, zoals moord of diefstal. Een overtreding is een minder ernstig strafbaar feit, zoals te hard rijden.

Leg het verschil uit tussen misdrijven en overtredingen en geef voorbeelden van elk.

Verdachte

Een verdachte is iemand waarvan de politie denkt dat hij een misdrijf heeft gepleegd.

Definieer een verdachte en leg uit hoe de politie bepaalt wie een verdachte is.

Taakstraf

Een taakstraf is een straf waarbij iemand een bepaalde taak moet uitvoeren, zoals afval opruimen in een park.

Definieer een taakstraf en leg uit wanneer deze wordt gebruikt als een straf.

Rechter

Een rechter is iemand die de wet toepast en beslissingen neemt in een strafzaak.

Definieer een rechter en leg uit hoe hij of zij beslissingen neemt in een strafzaak.

Advocaat

Een advocaat is iemand die een verdachte of slachtoffer van een misdrijf vertegenwoordigt in een strafzaak.

Definieer een advocaat en leg uit wat zijn of haar rol is in een strafzaak.

Officier van Justitie

Een officier van justitie is de persoon die namens de staat optreedt in een strafzaak.

Definieer een officier van justitie en leg uit wat zijn of haar rol is in een strafzaak.

Oorzaken Criminaliteit

Er zijn veel oorzaken van criminaliteit, zoals armoede, gebrek aan opvoeding, drugsverslaving en psychische problemen.

Beschrijf verschillende oorzaken van criminaliteit en leg uit waarom deze factoren bijdragen aan crimineel gedrag.

Seponeren

Seponeren betekent dat de politie of het Openbaar Ministerie besluit om geen strafrechtelijke vervolging in te stellen.

Definieer seponeren en leg uit wanneer en waarom een zaak kan worden geseponeerd.

Straf

Een straf is een maatregel die wordt opgelegd aan iemand die schuldig is bevonden aan een misdrijf.

Definieer een straf en leg uit hoe de rechter beslist welke straf moet worden opgelegd.

Politie

De politie is verantwoordelijk voor het handhaven van de wet en het opsporen van criminelen.

Definieer de rol van de politie in het bestrijden van criminaliteit en leg uit hoe ze criminelen opsporen.

Openbaar Ministerie

Het Openbaar Ministerie is verantwoordelijk voor het vervolgen van strafbare feiten.

Definieer de rol van het Openbaar Ministerie en leg uit hoe zij beslissen welke zaken zij vervolgen.

Celstraf

Een celstraf is een straf waarbij iemand wordt opgesloten in de gevangenis.

Definieer een celstraf en leg uit wanneer deze wordt gebruikt als straf.

Boete

Een boete is een straf waarbij iemand geld moet betalen als straf voor een misdrijf of overtreding.

Definieer een boete en leg uit wanneer deze wordt gebruikt als straf.

Elektronisch toezicht

Elektronisch toezicht is een straf waarbij iemand een enkelband moet dragen en wordt gevolgd door de autoriteiten.

Definieer elektronisch toezicht en leg uit wanneer deze wordt gebruikt als straf.

Preventie

Preventie is het nemen van maatregelen om criminaliteit te voorkomen voordat het gebeurt.

Beschrijf verschillende preventieve maatregelen die kunnen worden genomen om criminaliteit te voorkomen.

Samenvatting

In deze les hebben we geleerd over criminaliteit, hoe het wordt bestreden in Nederland, wat misdrijven en overtredingen zijn, wie een verdachte is en wat een taakstraf is.

Vat de belangrijkste punten van de les samen om ervoor te zorgen dat studenten de belangrijkste concepten begrijpen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.