Lezen H4 - les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 2

Welkom 2Ha

Pak je leesboek

Vandaag

Lezen

Overzicht te leren stof voor toetsweek maken 

Start Lezen H4

Toetsweek

Wat moet er voor welk vak geleerd worden?

Start lezen H4

Feiten, meningen en argumenten

Feit vs. Mening

Feit of mening?

1. Rood is een mooie kleur.

2. Broklede staat in Breukelen.

3. De Dam ligt in Amsterdam.

4. Theo is een goede conciërge.

5. Fietsen vind ik vermoeiend.

6. Broklede staat in Maarssen. 

Feit

• Uitspraak over iets wat waar of niet waar is 
  
• Een feit kan je controleren.
  

Voorbeeld: 'De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt 50 euro kleedgeld per maand.'

Mening (standpunt)

• Wat iemand ergens van vindt
• Het is niet controleerbaar
• Je kunt het eens of oneens ermee zijn

Voorbeeld: 'Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen'

Argument (reden)

• Een argument is een uitleg waarmee je een mening verdedigt.
• Signaalwoorden: want, namelijk, omdat, immers...

Voorbeeld: 'Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren zij met geld omgaan (argument)'.

Aan de slag

Maak opdracht 1 van Lezen H4 (blz 102 / 103). Werk uit je boek (dus niet online).