Les genetica DocVo

Welkom in de les
Leg je telefoon in de bak
Boek en laptop dicht op tafel
(en een pen is ook handig😉)
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom in de les
Leg je telefoon in de bak
Boek en laptop dicht op tafel
(en een pen is ook handig😉)

Slide 1 - Tekstslide

planning voor vandaag (AG + BIO)
4e uur: tijdens AG les voorbereiding van Biologie
  • Leren voor de huiswerkoverhoring (HO 7e uur)
  • 5.1
7e +8e uur: 
  • Biologie huiswerkoverhoring 
  • Tijdens de biologieles herhaling uitleg 5.1
  • Uitleg opdrachten 5.3
  • Check leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Doelen van 5.1
  • Je kunt benoemen dat alle cellen van je lichaam dezelfde erfelijke informatie bevatten.
  • Je kunt benoemen wat het genotype en het fenotype zijn.

Als er een baby is geboren, zeggen mensen vaak dat de baby op zijn moeder of zijn vader lijkt. Dat een baby op zijn ouders lijkt, komt doordat een baby eigenschappen erft van zijn ouders.

Slide 3 - Tekstslide

0

Slide 4 - Video

Fenotype
Fenotype zijn alle eigenschappen van een organisme
Kunnen veranderen door bijvoorbeeld: 

  • in de zon zitten
  • haar verven
  • tattoo
  • littekens

Slide 5 - Tekstslide

Genotype
Genotype is de erfelijke informatie voor alle eigenschappen van het organisme 
 

Je kunt ze niet veranderen!

Slide 6 - Tekstslide

chromosomen

Slide 7 - Woordweb

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

planning voor vandaag (AG + BIO)
4e uur: tijdens AG les voorbereiding van Biologie
  • Leren voor de huiswerkoverhoring (HO 7e uur)
  • 5.1
7e +8e uur: 
  • Biologie huiswerkoverhoring 
  • Tijdens de biologieles herhaling uitleg 5.1
  • Uitleg opdrachten 5.3
  • Check leerdoelen

Slide 11 - Tekstslide

Genen en hun variaties
7e +8e uur:
(20 minuten)      Biologie huiswerkoverhoring 
(5 minuten)        Herhaling uitleg 5.1 
(10 minuten)       Uitleg lesstof genen 
(30 minuten)      Werkvorm eigen DNA code maken
(5 minuten)        Uitleg opdrachten 5.3
(5 minuten)        Check leerdoelen
(30 minuten)      Maken huiswerk 

Slide 12 - Tekstslide

Chromosomen
  • Chromosomen bestaan vooral uit DNA
  • DNA is de blauwdruk voor je uiterlijk: het bevat de informatie voor je erfelijke eigenschappen. 
  • Hier staat in wat voor oogkleur, huidskleur, haarkleur je hebt

Slide 13 - Tekstslide

 Genotype, fenotype en milieu
  • Genotype: geheel aan erfelijke eigenschappen. Vastgelegd in het DNA. 
  • Omgeving waarin het individu opgroeit: milieu
  • Fenotype: verschijningsvorm: hangt af van de interactie tussen genotype en milieu
Flamingo's: gen codeert voor witte veren, hun genotype is wit.  Omdat ze kleurstoffen eten (carotenoïden) die naar hun veren en poten gaan zijn ze roze van kleur. Hun fenotype is roze. 

Slide 14 - Tekstslide

Samenvattend
Het genotype waarmee je wordt geboren verandert niet!
Je fenotype kan wel veranderen. 
Hetzelfde genotype, verschillend fenotype
Hetzelfde genotype, verschillend fenotype

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

leerdoelen van deze les
Je kunt beschrijven dat iedere eigenschap een eigen DNA code heeft.
Je kunt omschrijven dat er variatie in genotypen zijn
Je kunt beschrijven waarom je met dezelfde genotypen verschillende fenotypen kunt hebben en waarom je met dezelfde fenotypen andere genotypen kunt hebben

Slide 17 - Tekstslide

Voorkennis
Wat weet je eigenlijk al over DNA en genen?

Slide 18 - Tekstslide

Twee meisjes hebben van nature blond haar, is hun genotype hetzelfde?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag

We hebben het over genotype en fenotype.
Wat wordt bedoeld met het fenotype?
A
De erfelijke informatie op je chromosomen
B
Hoe je eruit ziet

Slide 20 - Quizvraag

Wat is Fenotype
A
Eigenschappen opgeslagen in je genen
B
Iets met chromosomen
C
Alle zichtbare eigenschappen van een organisme
D
Dat kan nooit veranderen

Slide 21 - Quizvraag

Wat is waar over fenotype en DNA?
A
Verschillende fenotypen hebben verschillende DNA-codes
B
Alle fenotypen hebben dezelfde DNA-code
C
Het fenotype heeft niks te maken met DNA-codes

Slide 22 - Quizvraag

DNA
  • Je lichaam bestaat uit lichaamscellen
  • In elk van je lichaamscellen zit een celkern 
  • In de celkern zitten lange dunne draden: Chromosomen

Slide 23 - Tekstslide

Chromosomen
  • Als we de wirwar uit elkaar halen, houden we 46 chromosomen over
  • twee aan twee zijn ze gelijk:
  • Er zijn dus 23 paren (23x2)

Slide 24 - Tekstslide

Genen
  • Een mens heeft duizenden erfelijke eigenschappen
  • Een gen is een deel van een chromosoom wat één erfelijke eigenschap maakt

Slide 25 - Tekstslide

Genen
  • Genen staan aan of uit
  • Genen hebben ook paren
  • Als ze aan staan, maken ze eiwitten aan die voor iets zorgen.
  • Voorbeeld: oog, en volgende slide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Variatie in genotype

Slide 29 - Tekstslide

Variatie in genotypen

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

oefenen met de genen

A = groen
G = rood
C = blauw
T = geel

Slide 32 - Tekstslide

oefenen met de genen



A = groen                                T = 
G = rood                                  C =
C = blauw                               G =
T = geel                                   A =

Slide 33 - Tekstslide

Aan het werk
Maak de opdrachten op de werkbladen
stap 1:  Bekijk wat jouw unieke code is
stap 2: Maak de lange DNA keten
stap 3: Vergelijk je DNA keten met je groepsgenoten

Helemaal klaar? Laat het checken bij je docent.
Maak daarna basisstof 5.3  






timer
20:00

Slide 34 - Tekstslide

leerdoelen check
Je kunt beschrijven dat iedere eigenschap een eigen DNA code heeft.
Je kunt omschrijven dat er variatie in genotypen zijn

Slide 35 - Tekstslide

leerdoelen check

Slide 36 - Tekstslide

Twee meisjes hebben van nature blond haar, is hun genotype hetzelfde?
A
ja
B
nee

Slide 37 - Quizvraag

We hebben het over genotype en fenotype.
Wat wordt bedoeld met het fenotype?
A
De erfelijke informatie op je chromosomen
B
Hoe je eruit ziet

Slide 38 - Quizvraag

Wat is Fenotype
A
Eigenschappen opgeslagen in je genen
B
Iets met chromosomen
C
Alle zichtbare eigenschappen van een organisme
D
Dat kan nooit veranderen

Slide 39 - Quizvraag

Wat is waar over fenotype en DNA?
A
Verschillende fenotypen hebben verschillende DNA-codes
B
Alle fenotypen hebben dezelfde DNA-code
C
Het fenotype heeft niks te maken met DNA-codes

Slide 40 - Quizvraag