7.1 Rekenen met getallen

HV: 7.1 Rekenen met getallen
TL: 2.1 allerlei vormen 
blz. 52
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

HV: 7.1 Rekenen met getallen
TL: 2.1 allerlei vormen 
blz. 52

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we doen?
1. uitleg nieuwe leerdoelen 
HV: - volgorde van berekeningen
- som, verschil, product, quotiënt
TL: - wat zijn ruimtefiguren en grensvlakken
2. inloggen in LessonUp
3. quiz
4. huiswerk maken

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Tekstslide

TL:  maken opgave 1 t/m 6

Slide 6 - Tekstslide

Volgorde bij berekening
Stappenplan
  1. Haakjes
  2. Machten (dus ook kwadraten en wortels)
  3. Vermenigvuldigen en Delen (v.l.n.r)
  4. Optellen en Aftrekken (v.l.n.r)

Help Mij Van Die Onvoldoendes Af!                 (H M V D O A)

Slide 7 - Tekstslide

Nieuw element 
voorrangsregels

1. Haakjes 
2. Vermenigvuldigen/delen
3. Optellen/aftrekken

Slide 8 - Tekstslide

Voorrangsregels
1
2
Vermenigvuldigen
Delen
Optellen
Aftrekken

Slide 9 - Sleepvraag

Los de volgende som op.
7 + 7 : 7 + 7 x 7 - 7 =
A
0
B
50
C
56
D
8

Slide 10 - Quizvraag

Voorbeeld
 (11 + 6) x 10 - 94 =
17 x 10 - 94 =


Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld
 (11 + 6) x 10 - 94 =
17 x 10 - 94 =
170 - 94 =


Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld
 (11 + 6) x 10 - 94 =

Slide 13 - Tekstslide

Los de onderstaande som op.
8 : 2(2 + 2)=?

Slide 14 - Open vraag

Los de onderstaande som op.
20 : (8 + 2) x 5=

Slide 15 - Open vraag

Wat reken je als eerste uit:
15 + (9-7) x 3=
A
15+9
B
7 x 3
C
9-7
D
15+3

Slide 16 - Quizvraag

Wat reken je als volgende uit:
15 + 2 x 3=
A
15+2
B
2 x 3
C
15+3
D
15 x 3

Slide 17 - Quizvraag

Wiskundige benamingen
Vermenigvuldigen --> Product
Het product van 3 en 4 is 12.

Delen --> Quotiënt
Het quotiënt van 10 en 4 is 2,5.
Het quotiënt van 4 en 10 is 0,4.

Optellen --> Som                                        Aftrekken --> Verschil
De som van 6 en 5 is 11.                           Het verschil van 11 en 5 is 6.
                                                                            Het verschil van 5 en 11 is -6




Slide 18 - Tekstslide

8.1 Rekenen met getallen
De som is de uitkomst van twee 
getallen die je bij elkaar optelt. 

Het verschil is de uitkomst van twee 
getallen die je van elkaar aftrekt. 

Het product is de uitkomst van twee 
getallen die je met elkaar vermenigvuldigt.

Het quotiënt is de uitkomst als je twee 
getallen door elkaar deelt.
10 + 12 = 22
19 7 = 12
3 x 5 = 15
20 : 4 = 5

Slide 19 - Tekstslide

Bereken het product van 5 en 4.

Slide 20 - Open vraag

Wat is een ander woord voor deling?

Slide 21 - Open vraag

Huiswerk maken
HV:  maken §7.1
TL: maken §2.1

Slide 22 - Tekstslide