REKENEN - Startrekenen Vooraf deel A (oranje) - H4 - LES 2

Startrekenen Vooraf deel A
STARTREKENEN VOORAF deel A
les 2
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Startrekenen Vooraf deel A
STARTREKENEN VOORAF deel A
les 2

Slide 1 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
STARTREKENEN VOORAF deel A
les 2
boek
pen of potlood
        WAT HEB JE NODIG?  

Slide 2 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
NAKIJKEN opdrachten VORIGE LES
les 2
opdracht 1
Hoeveel tennisballen zie je?






Je ziet  3  +  3  tennisballen.
Je ziet 2 kokers met elk 3 tennisballen.
In totaal zie je 2  x  3  =  6 tennisballen.

blz. 129 

Slide 3 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
NAKIJKEN opdrachten VORIGE LES
les 2
opdracht 4 b + c
blz. 133 
Tom koopt 5 dozen met plakbandhouder.
Hoeveel plakbandhouders koopt Tom?

5  x  1  =  5  plakbandhouders.

Janne koopt 3 verpakkingen met enveloppen.
Hoeveel enveloppen koopt Janne?

3  x  10  =  30  enveloppen .

Slide 4 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
NAKIJKEN opdrachten VORIGE LES
les 2
opdracht 5
blz. 134 + 135 

Slide 5 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
NAKIJKEN opdrachten VORIGE LES
les 2
opdracht 6
blz. 135 

Slide 6 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
NAKIJKEN opdrachten VORIGE LES
les 2
opdracht 7
blz. 136

Slide 7 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
NAKIJKEN opdrachten VORIGE LES
les 2
opdracht 1 b
Hoeveel autobanden zie je?






Je ziet  4  +  4  +  4  +  4  +  4  autobanden.
Je ziet 5 stapels van 4 autobanden.
In totaal zie je 4  x  4  =  20 autobanden.

blz. 130 

Slide 8 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
NAKIJKEN opdrachten VORIGE LES
les 2
opdracht 2
blz. 130 

Slide 9 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
NAKIJKEN opdrachten VORIGE LES
les 2
opdracht 3 a+b
blz. 132 
Hoeveel bakjes zijn dit in totaal?

4  x  5  =  20  bakjes.

Hoeveel dropjes zijn dit in totaal?

4  x  10  =  40  dropjes.

Slide 10 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
NAKIJKEN opdrachten VORIGE LES
les 2
opdracht 3 c+d
blz. 132 
Hoeveel tuinlampen zijn dit in totaal?

8  x  1  =  8  tuinlampen.

Hoeveel zalmfilets zijn dit in totaal?

4  x  2  =  8  zalmfilets.

Slide 11 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
NAKIJKEN opdrachten VORIGE LES
les 2
opdracht 4 a
blz. 133 
Christiaan koopt 7 pakjes kluiven.
Hoeveel kluiven koopt Christiaan?


7  x  2  =  148  kluiven.

Slide 12 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
DOEL VAN DE LES
les 2
4.1  Je kent de tafels van 1, 2, 5 en 10 en 
       je kan met strategieën keersommen uit andere tafels uitrekenen. 

Slide 13 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
VERMENIGVULDIGEN
les 2
uitleg 4
blz. 128 
Je kunt de getallen in een keersom omkeren.
Het antwoord blijft dan hetzelfde.

Slide 14 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
VERMENIGVULDIGEN
les 2
uitleg 4
blz. 128 
In de kast van Mirjam staan 
5 rijen van 3 blikken verf.
Dat zijn 5 x 3 = 15 blikken
In de kast van Lesley staan 
3 rijen van 5 blikken verf.
Dat zijn 3 x 5 = 15 blikken

Slide 15 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
VERMENIGVULDIGEN
les 2
uitleg 4
blz. 128 
In beide kasten staan 15 blikken verf.
5 x 3 = 3 x 5 = 15

Slide 16 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
4.1  Wat is vermenigvuldigen?
les 2
uitleg 5
blz. 139 
Je kunt een keersom halveren.
Je neemt dan de helft van het eerste getal in de keersom. 
Het antwoord wordt ook de helft.

Slide 17 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
4.1  Wat is vermenigvuldigen?
les 2
uitleg 6
blz. 141 
Je kunt een keersom verdubbelen.
Je neemt dan het dubbele van het eerste getal in de keersom. 
Het antwoord wordt ook het dubbele.

Slide 18 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
4.1  Wat is vermenigvuldigen?
les 2
uitleg 6
blz. 141 

Slide 19 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
4.1  Wat is vermenigvuldigen?
les 2
uitleg 7
blz. 143 
Keersommen die je niet kent, kun je soms uitrekenen door een keersom die je wel kent te halveren of te verdubbelen.

Slide 20 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
4.1  Wat is vermenigvuldigen?
les 2
uitleg 7
blz. 143 
Soms is het handig om te halveren.

Slide 21 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
4.1  Wat is vermenigvuldigen?
les 2
uitleg 8
blz. 145 
Je kunt bij een keersom 1x meer doen.

Slide 22 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
4.1  Wat is vermenigvuldigen?
les 2
uitleg 9
blz. 147 
Je kunt bij een keersom 1x minder doen.

Slide 23 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
4.1  Wat is vermenigvuldigen?
les 2
uitleg 10
blz. 149 
Keersommen die je niet kent, kun je soms uitrekenen door bij een keersom die je wel kent 1x meer te doen.

Slide 24 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
4.1  Wat is vermenigvuldigen?
les 2
uitleg 10
blz. 149 
Keersommen die je niet kent, kun je soms uitrekenen door bij een keersom die je wel kent 1x minder te doen.

Slide 25 - Tekstslide

Startrekenen Vooraf deel A
4.1 Wat is vermenigvuldigen?
les 1
maken

opdracht 8 (blz. 137) tot en met opdracht 20 (blz. 150)

Slide 26 - Tekstslide