Mijn proefles

Wat behoord tot de eerste 'vage' klachten van Parkinson?
A
Trillen, freezing, verminderd ruiken
B
Obstipatie, evenwichtsproblemen, stijve spieren
C
Obstipatie, verminderd ruiken, slaapstoornissen
D
Trillen, wanen/hallucinaties, slaapstoornissen
1 / 23
volgende
Slide 1: Quizvraag
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat behoord tot de eerste 'vage' klachten van Parkinson?
A
Trillen, freezing, verminderd ruiken
B
Obstipatie, evenwichtsproblemen, stijve spieren
C
Obstipatie, verminderd ruiken, slaapstoornissen
D
Trillen, wanen/hallucinaties, slaapstoornissen

Slide 1 - Quizvraag

Antwoord
Obstipatie, verminderd ruiken, slaapstoornissen. 
Bij de andere antwoorden zijn het voornamelijk klachten die later voorkomen en verergeren. 

Slide 2 - Tekstslide

Parkinson is met medicatie te genezen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Antwoord
Niet waar. 
In principe is Parkinson niet te behandelen daar het een progressieve aandoening is waarbij naarmate het vordert het altijd slechter zal gaan. 
Om meer kwaliteit van leven te bieden kan er gebruik gemaakt worden van (paramedische) disciplines. Zoals; fysiotherapeut, ergotherapeut, logopedie, oefentherapie (mensendieck), diëtiste, Parkinsonverpleegkundige etc. 

Slide 4 - Tekstslide

Wat betekend een progressieve aandoening?
A
Snel toenemend
B
Langzaam toenemend
C
Actieve en rustige periodes

Slide 5 - Quizvraag

Antwoord 
Langzaam toenemend
Progressief betekend 'regelmatig toenemend' 
Het gaat langzamerhand achteruit 

Slide 6 - Tekstslide

Hoelang duurt het meestal voordat de ziekte van Parkinson word vastgesteld, na de eerste 'vage' klachten?
A
15 jaar
B
2 jaar
C
20 jaar
D
10 jaar

Slide 7 - Quizvraag

De ziekte van Parkinson is een spierziekte.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Antwoord
Niet waar. 
De ziekte van parkinson is een hersenaandoening die zich lichamelijk uit in de spieren door bijvoorbeeld; trillen, traagheid of bevriezen. De spieren zelf zijn niet aangedaan. De spierkracht kan verminderd zijn, niet omdat de spier beschadigd is, maar omdat de aansturing is verminderd. 

Slide 9 - Tekstslide

Parkinson kan erfelijk zijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Antwoord 
Waar. 
Parkinson kan een erfelijk karakter hebben, maar hiervan is slechts bij een klein deel van de mensen met Parkinson sprake. Parkinson met een erfelijk karakter komt dan ook vaker voor bij jongere mensen, vooral onder het 40e levensjaar óf als er opvallend veel mensen met Parkinson in de familie zijn. 

Slide 11 - Tekstslide

Je kan de cliënt met Parkinson beter geen dubbeltaken laten uitvoeren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Antwoord
Waar
Je kan de cliënt met Parkinson beter geen dubbeltaken laten uitvoeren. Dit doordat de cliënt zich vaak al op 1 ding goed moet concentreren wilt het lukken. Dus kan je beter niet praten en lopen tegelijk. 

Slide 13 - Tekstslide

Beweging op muziek, onder welke Cues (signaal) valt dit?
A
auditief
B
visueel
C
somatosensorisch

Slide 14 - Quizvraag

Antwoord 
Auditief - iets wat je hoort 
visueel - iets wat je ziet
somatosensorisch - iets wat je voelt

Slide 15 - Tekstslide

Dopamine kan de bloedhersenbarrière passeren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Antwoord
Niet waar
Dopamine kan de bloedhersenbarrière niet passeren, daarom wordt de voorhanger van dopamine gegeven; levodopa.

Slide 17 - Tekstslide

Levodopa moet minstens een uur voor de maaltijd ingenomen worden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Antwoord
Waar
De levodopa kan het beste een uur voor de maaltijd gegeven worden omdat de levodopa minder goed werkt als het ingenomen wordt met eiwitten. Voeding kan daardoor een nadelig effect hebben op de werking van levodopa. 

Slide 19 - Tekstslide

Hoe heb je deze klinische les en lessonup ervaren?

Slide 20 - Open vraag

Vond je het een duidelijke les?

Slide 21 - Open vraag

Vond je het een goede interactie?

Slide 22 - Open vraag

Heb je tips?

Slide 23 - Open vraag