LUK 2.5_VPK_Lesweek 6_LessonUP

Verpleegkunde
LUK 2.5
VPK_Lesweek 6
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Verpleegkunde
LUK 2.5
VPK_Lesweek 6

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Agenda
  • Check-in 
  • Lesdoelen
  • Quiz
  • Zorgplan – verpleegkundig proces
  • NANDA/Gordon
  • PESS
  • Clusteren
  • Afronding
  • Check-out

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check-in

  • Terugblik vorige les
  • Vragen theorie en voorbereidende opdracht
  • Ophalen voorkennis d.m.v. quiz

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • Begrijpt de functie en structuur van een zorgplan 
  • Begrijpt de relatie tussen de 13 domeinen van de North American Nursing Diagnosis Association-International (NANDA-I) classificatie en de 11 gezondheidspatronen van Gordon 
  • Kent de structuur en de soorten verpleegkundige diagnosen: verpleegkundige diagnose (PESS) risicodiagnose (PR) en welzijnsdiagnose.
  • Begrijpt hoe je met de gegevens uit de anamnese tot een PESS en vervolgens tot een verpleegkundige diagnose komt (clusteren) 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quiz voorbereiding

Wat weet je van.......

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 1) Wat is een verpleegkundige diagnose?
A
Een diagnose gesteld door een arts
B
Een diagnose gericht op de behandeling van ziektes
C
Een diagnose gericht op de reactie van een patiënt op gezondheidsproblemen
D
Een diagnose die uitsluitend medicijnen voorschrijft

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 2) Welke van de volgende opties beschrijft het beste een risicodiagnose?
A
Een diagnose die alleen wordt gesteld als er al een probleem is
B
Een diagnose die aangeeft dat een probleem zich kan voordoen als er geen actie wordt ondernomen
C
Een diagnose die gericht is op het verbeteren van de gezondheid van de patiënt
D
Een diagnose die altijd een interventie vereist

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 3) Een mogelijke diagnose is nagenoeg hetzelfde als een risico diagnose
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 9 - Quizvraag

Correct antwoord: b) Een mogelijke diagnose is een voorlopige diagnose die nog vastgesteld moet worden, maar je wilt hem ook nog niet verwerpen. Een dreigende diagnose is een probleem dat je nog niet kunt vaststellen maar uit de anamnese blijkt dat er risico is op het probleem en dat wil je voorkomen
Vraag 4) Welke van de volgende beschrijvingen past het best bij een welzijnsdiagnose?
A
Een diagnose die gericht is op het behandelen van een acute gezondheidscrisis
B
Een diagnose die een bestaand gezondheidsprobleem identificeert
C
Een diagnose die gericht is op het verbeteren van de gezondheid en het welzijn van een patiënt
D
Een diagnose die aangeeft dat een patiënt risico loopt op complicaties

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 5) Hoe wordt een verpleegkundige diagnose gebruikt in het verpleegproces?
A
Het is alleen relevant tijdens de evaluatiefase
B
Het vormt de basis voor de planning van zorginterventies
C
Het wordt gebruikt na de uitvoering van zorg
D
Het is van belang tijdens de anamnese

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zorgplan

  • Wat is een zorgplan?
  • Wat staat er in een zorgplan beschreven?
  • Wat is de link tussen het zorgplan en het verpleegkundig proces?

Slide 12 - Tekstslide

Studenten wijzen op COVA en VTV waarin ze mbv ONS kennismaken met het zorgplannen
Hierna volgt 
een sleepvraag
Stappen VPK proces

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

- Vragenlijst
- Metingen
- Observaties
- Zelfzorgtekort
- PESS
- Valrisico
- Clusteren/labelen
- De vpk leert patiënt stomazorg aan
- De vpk geeft voorlichting over het voorkomen van decubitus
- De vpk ondersteunt in de rouwverwerking
- Acties die de vpk gaat inzetten/uitvoeren
- Wat wil de patiënt bereiken?
- SMART formulering
- Binnen 2 weken is patient x in staat om zelfstandig mbv rollator naar het toilet te gaan

- Gesprek met patiënt over zorgverloop
- Neemt Pijnscore af
- Bijstellen van verpleegdoelen

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gordon & Nanda
  • Systematisch de gegevens vanuit de anamnese te kunnen beschrijven
  • Gordon = richting geven anamnese (hulpmiddel en richtinggevend)
  • Nanda = standaard diagnosen (classificatiedysteem/ebp) 
  • Domeinen komen deels overeen (Nanda 13 domeinen en Gordon 11)
  • Carpenito: o.a. samenvatting van Nanda-diagnosen

Slide 15 - Tekstslide

De patronen van Gordon en de NANDA-domeinen zijn beide tools die gebruikt worden in de verpleegkundige praktijk om patiëntenzorg te structureren, maar ze hebben verschillende doelen en benaderingen. Hier zijn de verschillen en overeenkomsten:
Verschillen:
  • Doelstelling:
  1. Gordon's Functionele Gezondheidspatronen: Dit systeem is ontworpen om een holistisch overzicht te bieden van de gezondheidsstatus van een patiënt door 11 functionele gezondheidspatronen te beschrijven. Het is een raamwerk om gegevens te verzamelen tijdens de verpleegkundige anamnese en om patronen in gezondheid en gedrag te identificeren.
  2. NANDA Domeinen: De NANDA-domeinen zijn onderdeel van de NANDA-classificatie, die specifiek is ontworpen voor het diagnosticeren van verpleegkundige problemen. Deze domeinen groeperen verschillende verpleegkundige diagnoses die gerelateerd zijn aan specifieke gebieden van de menselijke gezondheid.
  • Structuur:
  1. Gordon: Bestaat uit 11 functionele gezondheidspatronen, zoals voeding, uitscheiding, activiteit, slaap, perceptie, zelfperceptie, rollen/relaties, seksualiteit, coping/stress, en waarden/overtuigingen.
  2. NANDA: Bestaat uit 13 domeinen, waaronder gezondheidspromotie, voeding, uitscheiding, activiteit/rust, perceptie/cognitie, zelfperceptie, rollen/relaties, seksualiteit, coping/stresstolerantie, levensprincipes, veiligheid/bescherming, comfort, en groei/ontwikkeling.
  • Gebruik in de praktijk:
  1. Gordon: Wordt primair gebruikt voor het verzamelen van informatie en het begrijpen van de gezondheidspatronen van de patiënt. Het is een hulpmiddel voor de verpleegkundige anamnese.
  2. NANDA: Wordt gebruikt om specifieke verpleegkundige diagnoses te stellen. Deze diagnoses zijn gebaseerd op de verzamelde gegevens en zijn gericht op het identificeren van specifieke gezondheidsproblemen die verpleegkundige interventie vereisen.
Overeenkomsten:
Holistische benadering: Zowel Gordon's patronen als de NANDA-domeinen benadrukken een holistische benadering van de patiëntenzorg. Ze richten zich niet alleen op fysieke gezondheid, maar ook op psychosociale en spirituele aspecten van de gezondheid.
Gebruik in verpleegkundige zorg: Beide systemen worden gebruikt om de zorg te organiseren en te plannen. Ze helpen verpleegkundigen om gestructureerd te werken, gegevens te verzamelen en de gezondheid van de patiënt te beoordelen.
Focus op patiëntgerichtheid: Zowel Gordon als NANDA benaderen de patiënt vanuit een patiëntgerichte invalshoek, met aandacht voor de individuele behoeften, voorkeuren en omstandigheden van de patiënt.
Kortom, hoewel ze beide worden gebruikt in de verpleegkundige praktijk en overlappen in termen van hun holistische benadering, hebben ze verschillende doelen en structuren, waarbij Gordon zich richt op gegevensverzameling en NANDA op het stellen van diagnoses.

Nu even in beweging
Nu even in beweging komen, 5 minuten pauze

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VPK diagnosen: de PESS
P = Probleem = Het probleem (op individueel niveau van de zorgvrager) 
E = Etiologie = De oorzaken van het Probleem (geen medische diagnose dus)
S S= Signs en Symptoms =  De verschijnselen waardoor je het probleem herkent (objectief e/o subjectief)

Slide 17 - Tekstslide

Vanuit LUK 1 behandeld (H3.3 Wilkinson)
Internationaal vastgestelde structuur om de verpleegkundige diagnose(n) vorm te geven.

P = Probleem = Het probleem (geschreven op individueel niveau van de zorgvrager) dat gaat leiden tot het definitief stellen van de verpleegkundige- of welzijnsdiagnose label

E = Etiologie = De oorzaken die het Probleem veroorzaken (geen medische diagnose dus). Dit kan liggen aan: * Samenhangende factoren / Beïnvloedende factoren. Deze moet beïnvloedbaar zijn

S S= Signs en Symptoms =  De uitingsvormen waardoor het probleem manifest wordt. Deze moeten aanwezig zijn om de betreffende diagnose te stellen. Dit kan worden vast gesteld aan de hand van: * Bepalende kenmerken (Signs- Symptoms)verschijnselen

Opdracht 1 : casus Lena
kennis verwerken
Samenwerkingsvorm
4 personen
Duur
20 minuten
Verwerkingsopdracht verpleegkundige diagnose

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus
Lena, 16  jaar, diverse operaties gehad laatste tijd. Ervaart nog napijn. Slaapt slecht, ligt veel te draaien in de nacht, moeite met houding vinden . Ze heeft weinig eetlust momenteel. Overdag niet uitgerust, veel geeuwen, doet powernaps overdag. Humeur van Lena is de laatste tijd verslechterd, is kortaf, heeft minder energie en minder levenslust. Door de pijn en verminderde energie gaat ze zichzelf afleiden, waardoor zij de hele dag op haar telefoon zit en weinig mensen ziet.


 

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht staat in LVF:

Studenten zouden veel kanten op kunnen gaan mbt wat de problemen zijn, namelijk slapen, pijn, gemoedstoestand, energie, levenslust, vrijetijdsbesteding etc etc.

Interessant is om het gesprek aan te gaan over het clusteren van de gegevens uit de casus. Wat hoort bij welk gebied/patroon of determinant van het ICF.  
Er zijn  eerdere PESSén mogelijk die elkaar mogelijk aanvullen.

Voorbeelden

 
P: slecht slapen
E: als gevolg van operaties, pijn in de nacht en daardoor houding niet kunnen vinden
S: geeuwen, powernaps, slecht humeur
OF
P: pijn
E: verschillende operaties die Lena heeft ondergaan de afgelopen periode
S: slecht slapen, vermoeid zijn, verslechterd humeur, minder energie, minder levenslust

Voorbeelden PESS
P: verstoorde slaap
E: als gevolg van operaties, pijn in de nacht en daardoor houding niet kunnen vinden
S: geeuwen, powernaps, slecht humeur

OF

P: pijn (acute)
E: wondherstel tgv de diverse operaties
S: slecht slapen, vermoeid zijn, verslechterd humeur, minder energie, minder levenslust

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreking PESS
  • Hoe zijn jullie tot dit probleem gekomen?
  • Is het gelukt om te clusteren?
  • Wat was voor jullie de reden om voor deze diagnose te kiezen?


Slide 21 - Tekstslide

Enkele flappen tonen en nabespreken.

Bespreken dat er meerdere pess'en naast elkaar kunnen bestaan en dat er meer wegen zijn  die naar Rome leiden.

Het kan net zo prima zijn om in te steken op het slecht slapen als primair insteken op de pijn, omdat uit de casus deze zaken met elkaar in verband lijken en elkaar dus zullen beinvloeden.


Over welk van de onderwerpen zou je meer willen weten?
Zorgplan
Gordon
Nanda
PESS

Slide 22 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Noteer hier de vraag die je nog hebt na de les vandaag.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week weer meenemen

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies