start Nederlands
start Nederlands
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4
In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.
Onderdelen in deze les
start Nederlands
Slide 1 - Tekstslide
9.50-10.30 uur Nederlands
Aan het eind van de les kan ik een synoniem, homoniem en antoniem herkennen en benoemen
-uitleg synoniem, homoniem en antoniem ( kader ook eponiem)
Maak 1.1 BCD
Lees elke opdracht goed door en beantwoord dan de vragen
Ben je klaar? verbeter de opdrachten
timer
15:00
Slide 2 - Tekstslide
11.30-12.10 uur Nederlands
Aan het eind van de les kan ik een synoniem, homoniem en antoniem herkennen en benoemen
-uitleg synoniem, homoniem en antoniem ( kader ook eponiem)
Maak 1.1 BCD
Lees elke opdracht goed door en beantwoord dan de vragen
Ben je klaar? Pak jouw agenda en vul de planning van Nederlands in van P1
Vul daarna andere afspraken op de juiste dag ( Stage , voorlichting MBO)
timer
15:00
Slide 3 - Tekstslide
10.50-11.30 uur Nederlands
Aan het eind van de les kan ik een voor-en achtervoegsel herkennen
-uitleg voor- en achtervoegsel
Maak 1.2 BCD
Lees elke opdracht goed door en beantwoord dan de vragen
Ben je klaar? verbeter de opdrachten
timer
15:00
Slide 4 - Tekstslide
Onbekend woord in de tekst
Je komt een onbekend woord tegen in de tekst.
Misschien ken je een deel van het woord al
woorden met een voorvoegsel
Slide 5 - Tekstslide
Bekend woorddeel
Soms kun je de betekenis van een onbekend woord begrijpen doordat je al een deel van het woord kent.
- samenstellingen
- woorden met voorvoegsel
- woorden met achtervoegsel
Slide 6 - Tekstslide
Bekend woorddeel
- samenstellingen: vleesvervanger. Je kent de woorden vlees en vervanger. Je kunt raden wat vleesvervanger betekent.
- woorden met voorvoegsel: ongezond. On betekent niet, dus ongezond betekent niet gezond.
- woorden met achtervoegsel: gevoelloos. -loos is hetzelfde als zonder. Gevoelloos betekent zonder gevoel.
Slide 7 - Tekstslide
Voorvoegsel
Er zijn woorden met een stukje ervóór,
dat is een voorvoegsel.
Dus:
onaardig betekent niet aardig
Bijvoorbeeld: het stukje on- betekent niet.
Slide 8 - Tekstslide
Voorvoegsel
Veel voorkomende voorvoegsels
ex-
her-
wan-
her-
Slide 9 - Tekstslide
Achtervoegsels
Veelvoorkomende achtervoegsels:
-aard, -isch, -ing, -ig, -sel, -loos, -vol, -lijk, -aar, -lijk, -heid, -teit, -baar, -atie.
Slide 10 - Tekstslide
Betekenis
Door een achtervoegsel verandert de betekenis van een woord.
Kijk dus altijd goed in de zin wat er precies bedoeld wordt.
Het einde van de film is prachtig.
Mijn ouders kunnen eindeloos doorzeuren over mijn punt.
Slide 11 - Tekstslide
Achtervoegsel
Sommige woorden eindigen met een achtervoegsel. Je kunt de betekenis van een achtervoegsel vaak zelf raden.
Mijn broer is een beoefenaar van taekwondo.
Beoefen+aar=iemand die taekwondo beoefent.
Slide 12 - Tekstslide
Achtervoegsel
Er zijn woorden met een stukje erachter,
dat is een achtervoegsel.
Bijvoorbeeld: het stukje -loos betekent zonder.
Dus:
geluidloos betekent zonder geluid
Slide 13 - Tekstslide
Betekenis achtervoegsels
-lijks: wekelijks = elke week
-vol: smaakvol = met veel smaak
-vol: waardevol = met veel waarde
-loos: waardeloos = zonder waarde
