5.3 en tips SO

5.3 en tips SO
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

5.3 en tips SO

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

lezen leestekst paragraaf 5.3
oefenen opgaves rekenen met miljarden
antwoorden op vragen

Slide 2 - Tekstslide

Oefenopdracht
De staatsschuld was in 2010 450 miljard. In 2014 was de staatsschuld 460 miljard. Bereken de procentuele verandering.

Slide 3 - Tekstslide

Oefenopdracht
De staatsschuld was in 2009 410 miljard. In 2014 was de staatsschuld 460 miljard. Met hoeveel procent is dit bedrag toegenomen?

Slide 4 - Tekstslide

Ga na of je op onderstaande vragen een antwoord kan geven
1. Ik weet wat collectieve voorzieningen zijn en ik weet hier voorbeelden van te noemen.
2. Ik weet wat het Waterschap is en wat zij doen.
3. Ik weet wie er verantwoordelijk is voor de aanleg van verschillende infrastructuur.
4. Ik weet het verschil tussen de particuliere sector en de collectieve sector.
5. Ik kan de begrippen uit de paragrafen omschrijven.
6. Ik weet welk ministerie waar verantwoordelijk voor is.



Slide 5 - Tekstslide

7. Ik kan de formule (n-o)/o x 100 op de juiste manier toepassen.
8. Ik kan een deel van een geheel uitrekenen.
9. Ik weet waar de afkortingen SER/ CPB/ en CBS voor staan.
10. Ik weet wat de SER/ CPB en CBS doen.


Slide 6 - Tekstslide

wat staat er in de rijksbegroting?
A
de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van de regering in het afgelopen jaar
B
de samenvatting van de miljoenennota
C
de verwachte inkomsten en uitgaven van de regering in het komende jaar
D
de werkelijke inkomsten en uitgaven van de regering in het komende jaar

Slide 7 - Quizvraag

Welke minister presenteert de rijksbegroting en de miljoenennota?

Slide 8 - Open vraag

Waar staat de afkorting CBS voor en wat doet deze instantie?

Slide 9 - Open vraag

Wie is er verantwoordelijk voor het aanleggen van rotondes buiten de bebouwde kom (buiten de dorpen en steden?
A
Het Rijk
B
De provincie
C
De gemeente
D
Het waterschap

Slide 10 - Quizvraag

In een land wonen 24,3 miljoen inwoners. In dat land hebben de mensen in totaal €313 miljard op de bankrekening staan. Hoeveel heeft een persoon gemiddeld in dit land op de rekening staan?

Slide 11 - Open vraag

Een land heeft een staatsschuld van €547 miljard. De totale productie was €856 miljard. Hoeveel % bedraagt de staatsschuld van de totale productie?

Slide 12 - Open vraag