M3/M4 week 7 les 1

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3,4

Salut! 

* luistervaardigheid

* herhaling grammaire

Luister/kijk vraag;

noteer de verschillende landen met bijbehorende reacties van mensen (en dieren) op de winterse temperaturen. 

Luister en kijk naar het fragment;

https://www.francetvinfo.fr/meteo/neige/monde-le-froid-polaire-en-images_4296007.html

Grammaire/ herhaling

*bezittelijk vnw 

* aanwijzend vnw 

Schema; 

VOORBEELD

mijn:          - mon père, ma mère, mes parents

jouw:         - ton père, ta mère, tes parents

zijn/haar: - son père, sa mère, ses parents

    LET OP !: -> De vader van Chantal; haar vader  -> SON père

                       -> De moeder van Emil; zijn moeder  -> SA mère

onze:        - notre père, notre mère, nos parents

jullie:        - votre père, votre mère, vos parents

hun:          - leur père, leur mère, leurs parents

LET OP !!!

Het bezittelijk vnw past zich aan aan het zelfstandig nw.

DUS: mijn fiets = mon vélo 

           (je gebruikt mon omdat vélo mannelijk is!)

EN     : mijn auto = ma voiture

           (je gebruikt ma, omdat voiture vrouwelijk is!)

NU JIJ: mijn bloemen = ....

Klinkerbotsing;

let op bij vrouwelijke woorden met klinker; 

mijn vriendin= ma amie

wordt;

mon amie= mijn vriendin

A toi maintenant...

Test jezelf

(Jouw)___ oncle travaille comme pilote?

1. Ton
2. Ta
3. Tes

(Mijn) ..... mère est grande.

1. Mon
2. Ma
3. Mes

C'est (zijn) ___ tante.

1. son
2. sa
3. ses

Ce sont (mijn) ..... chaussures (=schoenen).

1. mon
2. ma
3. mes

aanwijzend vnw ;deze,dit,die

Schema aanwijzende voornaamwoorden

Je hebt verschillende vormen van het aanwijzend voornaamwoord in het Frans. Namelijk:

Om te weten welke vorm je moet gebruiken, kijk je naar het woord ná het aanwijzend vnw. Als dat woord vrouwelijk is, gebruik je de vrouwelijke vorm van het aanwijzend vnw, etc

Voorbeelden:

1. Mannelijk: le chien= de hond------->ce chien =deze/die hond

 (stomme h of klinker: l'hôtel--------->cet hôtel)=dit/dat hôtel

2. Vrouwelijk: la fille= het meisje----->cette fille=dit/dat meisje

3. Meervoud: in alle gevallen--------->ces filles, ces chiens

dit/dat restaurant = .......restaurant

1. cette
2. ce
3. ces
4. cet

deze/die mensen = ...... gens

1. ce
2. cet
3. cette
4. ces

dit/dat hotel = ...... hôtel (m)

1. ce
2. cet
3. cette
4. ces

dit/dat meisje=.......fille

1. ce
2. ces
3. cette
4. cet

deze/die vriendinnen= .....copines

1. ce
2. cette
3. cet
4. ces

deze/die foto's=..........photos

1. cette
2. ce
3. cet
4. ces

deze/die film=........ film

1. ce
2. ces
3. cette
4. cet

deze/die pennen= ........stylos.

1. ce
2. ces
3. cet
4. cette

dit/dat ijsje= ........glace

1. cet
2. ces
3. ce
4. cette

2e lesuur zelfstandig werk;

M3 ; Woots oefen luistertoets

M4 D'accord online;  1.grammaire paragraaf 3 oef 37 t/m 44

2.3 écrire opdracht 15,16,17

Les devoirs;

M3; ler examenidioom 1-2 fra-ned en lezen chap 4 les 1 ,maken oef 1 t/m 6

M4; ler examenidioom 1-4 ned-fra