8.4 Je bloedsomloop

8.4 De bloedsomloop
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

8.4 De bloedsomloop

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
-Terugblik 8.3 (huiswerk)
-Vooruitblik: deze week 8.4, donderdag 2 december TOETS
-SO inhalen? 
-8.4 deel 1
-aan de slag!

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen

  1. Na vandaag kan je uitleggen welke soorten bloedvaten je hebt en hoe je deze kan herkennen
  2. Na vandaag kan je benoemen wat de kleine en grote bloedsomloop is

Slide 3 - Tekstslide

Onderdelen hart

Slide 4 - Tekstslide

Hartkleppen
A
Liggen aan het begin van een slagader
B
Zijn ruimtes in het hart waar slagaders beginnen
C
Liggen tussen de boezem en de kamer
D
Zijn ruimtes in het hart waar aders uitkomen

Slide 5 - Quizvraag

Boezem
A
Liggen aan het begin van een slagader
B
Zijn ruimtes in het hart waar slagaders beginnen
C
Liggen tussen de boezem en de kamer
D
Zijn ruimtes in het hart waar aders uitkomen

Slide 6 - Quizvraag

Kamer
A
Liggen aan het begin van een slagader
B
Zijn ruimtes in het hart waar slagaders beginnen
C
Liggen tussen de boezem en de kamer
D
Zijn ruimtes in het hart waar aders uitkomen

Slide 7 - Quizvraag

Slagaderkleppen
A
Liggen aan het begin van een slagader
B
Zijn ruimtes in het hart waar slagaders beginnen
C
Liggen tussen de boezem en de kamer
D
Zijn ruimtes in het hart waar aders uitkomen

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

Slide 10 - Tekstslide

Slagaders
1: Dikke wand, de bloeddruk is hier hoog want het vat komt van het hart af. Het hart pompt het bloed door de slagaders.

2. Gaat van het hart naar een orgaan en is zuurstofrijk.
(longslagader uitzondering, want in de longen komt het zuurstof pas in het bloed)

Grootste slagader is de aorta

Slide 11 - Tekstslide

Haarvaatjes: verdelen bloed over het orgaan/de spier

Slide 12 - Tekstslide

Aders
1.Dunne wand, het bloed komt uit de organen, dus de bloeddruk is laag

2. Van het orgaan naar het hart en is zuurstofarm (de long ader is de uitzondering want in de longen is er zuurstof in het bloed gegaan)

3. Hij heeft kleppen als hiernaast, omdat de bloeddruk zo laag is. Anders zou al het bloed naar je benen terugzakken.

Slide 13 - Tekstslide

Door kleppen in de bloedvaten kan bloed maar in 1 richting stromen...
Supermarkt poortjes

Slide 14 - Tekstslide

Slagader
Ader
Haarvat

Slide 15 - Sleepvraag

Waar stroomt bloed MET zuurstof naartoe?
A
Naar de hersenen
B
Naar de spier
C
Naar de long
D
Naar een plek waar energie nodig is

Slide 16 - Quizvraag

Waardoor stroomt bloed in de goede richting?
A
Bloed kan maar in 1 richting stromen
B
Door deuren in de aders
C
Door "kleppen" in de aders
D
Bloed met zuurstof gaat naar de spier

Slide 17 - Quizvraag

Slagader
Ader
Haarvat

Slide 18 - Sleepvraag

De dokter tapt bloed af uit jouw ader. Wat zit er in DAT bloed?
A
Zuurstof
B
Rode bloedcellen
C
Geen zuurstof
D
Koolstofdioxide (CO2)

Slide 19 - Quizvraag

Hoe stroomt bloed door het lichaam?
In 2 rondjes: kleine & grote bloedsomloop!
Let op!
Dit is een schematische
tekening!

Slide 20 - Tekstslide

1.) Grote bloedsomloop: zuurstofrijk > zuurstofarm.
2.) Kleine bloedsomloop: zuurstofarm > zuurstofrijk.

Slide 21 - Tekstslide

Hoe kan het hart bloed langs 2 bloedsomlopen pompen?
Dat kan, omdat het hart een dubbele pomp is...
Let op!
Dit is een schematische
tekening!

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag
Online maken:
8.4 Je bloedsomloop
Opdracht 3, 4, 5, 6, 7 en 9
Maken op je laptop en verbeteren als je het fout hebt

Ben je klaar met deze opdrachten? --> Lees de tekst op blz 54 t/m 57

Slide 23 - Tekstslide

8.4 De bloedsomloop

Slide 24 - Tekstslide

Vandaag
-Terugblik deel 1 van 8.4
-Leerdoelen deel 2 van 8.4
-Uitleg en oefenen deel 2 van 8.4

-Wat wil je nog voor de toets?!

Slide 25 - Tekstslide

Lesdoelen gisteren

  1. Na vandaag kan je uitleggen welke soorten bloedvaten je hebt en hoe je deze kan herkennen
  2. Na vandaag kan je benoemen wat de kleine en grote bloedsomloop is

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

1.) Grote bloedsomloop: zuurstofrijk > zuurstofarm.
2.) Kleine bloedsomloop: zuurstofarm > zuurstofrijk.

Slide 28 - Tekstslide

Lesdoelen

-Na vandaag kan je de bloedvaten namen geven en deze herkennen in een afbeelding

-Na vandaag kan je uitleggen wat bloeddruk betekent

Slide 29 - Tekstslide

Hoe heten de bloedvaten?
Naam v/h orgaan + slagader / ader.
Bijv. Nierslagader.
of
Armader.

Slide 30 - Tekstslide

Wat is de uitzondering?

Slide 31 - Tekstslide

Wat nog meer?

Slide 32 - Tekstslide

Aan de slag
Maak nu op het stencil de opdracht.
Noteer de namen van de bloedvaten op het stencil. 

Maak daarna in nectar online opdracht 12 

(we bespreken het na als de klok afgelopen is) 


timer
15:00

Slide 33 - Tekstslide

Nabespreken
-Van het stencil en de vragen

-Hoe komt dit in de toets? 

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Bloeddruk
  • Bloed drukt tegen wanden van bloedvaten = bloeddruk
  • Bovendruk = als kamers samentrekken en bloed slagaders in pompen
  • Onderdruk = tijdens de hartpauze

Slide 36 - Tekstslide

Lesdoelen

- Na vandaag kan je de bloedvaten namen geven en deze herkennen in een afbeelding

- Na vandaag kan je uitleggen wat bloeddruk betekent

Slide 37 - Tekstslide

Wat wil je nog weten vóór de toets? (komende woensdag)
= verzoekjes

Slide 38 - Open vraag

Aan de slag
Maken (online):
8.4 (Bloedsomloop)
15 en 17 

Klaar met deze opdrachten?
Maak dan nog opdracht 13

Slide 39 - Tekstslide