grammatica H1 woordsoorten H1 1e les

welkom HA1d
  • Pak je laptop (dicht laten!), schrift Nederlands, basisboek
  • Pak je leesboek en ga lezen 


timer
10:00
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

welkom HA1d
  • Pak je laptop (dicht laten!), schrift Nederlands, basisboek
  • Pak je leesboek en ga lezen 


timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

woorden van de week
laks = gemakzuchtig
De man laat zijn lege blikje op straat vallen, maar is nogal laks: hij laat het gewoon liggen.

schrijnend = een pijnlijk gevoel gevend (letterlijk en/of figuurlijk)
Ik vond het schrijnend om te zien hoeveel pijn de aangereden pony had.


Slide 2 - Tekstslide

woorden van de week
visueel = wat met zien te maken heeft
"Ik zal proberen het visueel te maken," zei de aardrijkskundedocent en hij maakte een tekening op het bord.

overtuigend = geloofwaardig, aannemelijk
Toen Evan te laat op school kwam, vond de conciërge zijn verklaring daarvoor erg overtuigend.


Slide 3 - Tekstslide

1 Welke bewering is juist?
A De context van een woord is de omschrijving van dat woord.
B De context van een woord is de tekst waarin dat woord staat.
C De context van een woord is een woord met dezelfde betekenis.
D De context van een woord is het tekstdeel rond dat woord.

Welk woord past in de zin?
amicaal – analyseren – bejegenen – duo – experiment – liefkozen – recent – geruïneerd – souvenir – sympathiek – uniek – vrezen
2 Van al onze buitenlandse reizen nemen wij een eierdopje als […] mee; we hebben er inmiddels meer dan dertig.
3 Fokje en Janet vormen een succesvol […] op de tennisbaan; ze verslaan alle tegenstanders in de damesdubbel.
4 Tijdens de Tweede Wereldoorlog is Rotterdam geheel […] : geen enkel gebouw stond meer overeind.
5 De ambtenaren moeten het probleem eerst nauwkeurig […], daarna kunnen zij pas naar oplossingen zoeken.
6 De ooms en tantes van mijn moeders kant gaan heel […] met elkaar om; familiebijeenkomsten zijn daarom altijd heel gezellig.
7 In de apenkolonie van Burgers’ Zoo zie je dat vrouwtjesapen hun kroost geregeld […] .

Welke uitdrukking past in de zin?
bont en blauw - kommer en kwel – naar eer en geweten - nooit ofte nimmer – pais en vree – van haver tot gort
8 Alcohol en verkeer gaan niet samen; ik zal dan ook […] een druppel drinken voor ik achter het stuur kruip.
9 Alle vragen van de rechter beantwoordde Mathilde […].




Slide 4 - Tekstslide

doelen van deze les
  1. Je kan zelfstandige naamwoorden herkennen

  2. Je kan bepaalde en onbepaalde lidwoorden herkennen 

Slide 5 - Tekstslide

grammatica woordsoorten H1
  • open je computer en ga naar de digitale methode H1 
    (alle andere websites zijn dicht!)

  • Maak samen met je buurtjes (die naast je zitten) de startopdracht

  • We bespreken samen wat jullie opgeschreven hebben en waarom 

Slide 6 - Tekstslide

Zelfstandige naamwoorden (zn)
Zelfstandige naamwoorden zijn:
  • mensen
  • dieren
  • planten
  • dingen
  • namen (van mensen, bedrijven, steden, landen)

Slide 7 - Tekstslide

zelfstandig naamwoord (zn)
  1. een zn heeft vaak een enkelvoud en een meervoud

  2. je kunt er vaak een verkleinwoord van maken

  3. je kunt er vaak de, het of een voor zetten 

Slide 8 - Tekstslide

Lidwoorden
Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord (lid)
de, het, een

  • Er zijn twee bepaalde lidwoorden (de, het) en er is een onbepaald lidwoord (een).
  • Bij een bepaald lidwoord weet je precies waarom het gaat, bij een onbepaald lidwoord kan het om van alles gaan.

bepaald lidwoord: ‘de’ en ‘het’
  • mannelijk               de leraar
  • vrouwelijk               de actrice
  • onzijdig                   het station 
  • verkleinwoord       het autootje

onbepaald lidwoord: ‘een’
  • mannelijk              een leraar
  • vrouwelijk              een beroemde actrice
  • onzijdig                  een koud, leeg station

Slide 9 - Tekstslide

Wat is GEEN zelfstandig naamwoord?
A
paard
B
school
C
liefde
D
mooi

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het zelfstandig naamwoord?
A
liever
B
slim
C
kans
D
leuk

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, regen
D
lopen, werken, denken

Slide 12 - Quizvraag

Een eigennaam is ook een zelfstandig naamwoord
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag


Een lidwoord...
A
staat altijd aan het begin van een zin
B
is bepaald (een) of onbepaald (de, het)
C
is bepaald (de, het) of onbepaald (een)
D
staat altijd direct voor het zn

Slide 14 - Quizvraag

Bepaalde lidwoorden zijn:
A
de, een
B
een, het
C
de, het
D
de, het, een

Slide 15 - Quizvraag

Welk lidwoord is het onbepaald lidwoord?
A
de
B
het
C
een

Slide 16 - Quizvraag

Is het woord HET altijd een lidwoord?
A
ja, altijd
B
nee, niet altijd

Slide 17 - Quizvraag

aan de slag
huiswerk 3 oktober
digitaal maken H1 grammatica zelfstandig naamwoord en lidwoord

Slide 18 - Tekstslide

ik herken een zelfstandig naamwoord
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

ik weet een onbepaald lidwoord en een bepaald lidwoord herkennen
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

ik wil meer uitleg over......

Slide 21 - Open vraag