Les 4: indeling van stoffen en DEMO stroomgeleiding_2223

3.2 Indeling van stoffen
Leg je pen en schrift op tafel
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.2 Indeling van stoffen
Leg je pen en schrift op tafel

Slide 1 - Tekstslide

3.2 Indeling van stoffen
                                   Stroomgeleiding 
                                    DEMO
                                     3HAVO 

Slide 2 - Tekstslide

Deze les
- Voorkennis 
- Uitleg 
- LessonUp quiz 
- SO 2.4 inzien

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen dat je stoffen kan indelen in 3 groepen op grond van verschil in geleidingsvermogen.
  • Je weet uit welk soort deeltjes elke groep is opgebouwd en kun je het verband leggen met het Periodiek Systeem

Slide 4 - Tekstslide

Voorkennis

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Hoe heten de elementen in de een-na-laatste kolom van het Periodiek Systeem

Slide 7 - Tekstslide

Is Flour (F) een metaal of niet-metaal?

Slide 8 - Tekstslide

Welk element staat in periode 3 groep 2?

Slide 9 - Tekstslide

Welk element staat in periode 3 groep 2?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Uitleg

Slide 13 - Tekstslide

Indeling van stoffen
In dit hoofdstuk ontdekken we dat niet alle stoffen bestaan uit moleculen
Stoffen kunnen worden verdeeld in: metalen, zouten en moleculaire stoffen
We gaan dit afleiden uit het elektrisch geleidingsvermogen van stoffen

Slide 14 - Tekstslide

Elektrisch geleidingsvermogen
  • Sommige stoffen kunnen stroom geleiden.
  • Het elektrische geleidingsvermogen van een stof is een belangrijke stofeigenschap. 
  • Een stof geleidt stroom als:
    - de stof bestaat uit geladen deeltjes
    - de geladen deeltjes vrij kunnen bewegen

Slide 15 - Tekstslide

DEMO elektrisch geleidingsvermogen in verschillende fasen
Groep stoffen
Geleidbaarheid in vaste fase
Geleidbaarheid in vloeibare fase
soort atomen 
Voorbeelden
metalen
zouten
moleculaire stoffen
NOTEER

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Dit heb je vandaag geleerd:
Groep stoffen
Geleidbaarheid 
soort atomen
metalen
altijd
metaal atomen
zouten
alleen in vloeibare fase
metaal atomen en
niet-metaal atomen
moleculaire stoffen
nooit
niet-metaal atomen

Slide 18 - Tekstslide


De stof pyriet lijkt erg op goud.
Een brokje pyriet geleidt geen stroom, gesmolten pyriet wel. Pyriet is dus een ...
A
metaal
B
zout
C
moleculaire stof
D
dat kun je met deze gegevens niet zeggen

Slide 19 - Quizvraag


Plastic flesjes bestaan uit koolstof-, waterstof- en zuurstofatomen. 
Plastic is dus een ....
A
metaal
B
zout
C
moleculaire stof
D
dat kun je met deze gegevens niet zeggen

Slide 20 - Quizvraag

Metalen
Moleculaire stoffen
Zouten
Geleidt stroom in alle fasen
Geleidt alleen stroom in de vloeibare fase
Geleidt geen stroom
Metaal + metaal
Metaal + niet-metaal
Niet-metaal + niet-metaal

Slide 21 - Sleepvraag


Stopcontacten werden vroeger gemaakt van bakeliet, omdat dit in vaste toestand geen stroom geleidt. Bakeliet is een...
A
metaal
B
zout
C
moleculaire stof
D
dat kun je met deze gegevens niet zeggen

Slide 22 - Quizvraag

Wat is juist?
I De lading van een proton is 1+ en de massa is 1
I De lading van een neutron is 0 en de massa is 0
A
alleen I
B
alleen II
C
beide
D
geen van beide

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de atoommassa
van dit atoom?
A
7 u
B
14 u
C
21 u
D
28 u

Slide 24 - Quizvraag

Wat betekent het getal 35 in Cl-35?
A
35 is het atoomnummer dit is het aantal protonen
B
35 is het massagetal dit is het aantal neutronen
C
35 is het atoomnummer dit is het aantal neutronen
D
35 is het massagetal dit is het aantal protonen plus het aantal neutronen

Slide 25 - Quizvraag

Sleep de stoffen naar de juiste plek
Zuivere stof
Mengsel
Kraanwater
gedestilleerd water
Keukenzout
Lucht
Melk
Limonade
methaan
glucose

Slide 26 - Sleepvraag

Wat is juist?
I het aantal protonen is altijd gelijk aan het aantal neutronen
II het aantal neutronen is altijd gelijk aan het aantal elektronen
A
alleen I
B
alleen II
C
beide
D
geen van beide

Slide 27 - Quizvraag

SO 2.4 inzien
Maak je tafel leeg

Slide 28 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de opbouw van het periodiek systeem beschrijven.
  • Je weet dat atoomsoorten zijn in te delen in metalen en niet-metalen.
  • Je weet de plaats van de groepen: (aard)alkalimetalen, halogenen en edelgassen in het periodiek systeem.

Slide 29 - Tekstslide

Leerdoelencheck: kun jij op basis van stroomgeleiding aangeven of een stof een metaal, een zout of een moleculaire stof is?
A
nee, ik heb geen idee hoe dat moet
B
nee, ik weet dat er verschil is, maar niet welke groep wel/geen stroom geleidt
C
nog niet, ik weet welke groep wel/geen stroom geleidt, maar niet in welke fase
D
ja dat lukt, want ik weet van elke groep in welke fase de stof wel/geen stroom geleidt

Slide 30 - Quizvraag

Leerdoelencheck: kun jij op basis van het soort deeltjes aangeven of een stof een metaal, een zout of een moleculaire stof is?
A
nee, ik heb geen idee hoe dat moet
B
nee, ik weet dat er verschil is, maar ik weet niet uit welk soort deeltjes elke groep bestaat
C
nog niet, ik weet uit welk soort deeltjes elke groep bestaat, maar niet hoe ik dat afleid uit het Periodiek Systeem
D
ja dat lukt, want ik weet van elke groep uit welke deeltjes het bestaat en hoe ik dat opzoek in het Periodiek Systeem

Slide 31 - Quizvraag

Eigen werk
Maak: H3.2 opgave 1, 6



Slide 32 - Tekstslide

In welke groepen kunnen we stoffen indelen als we kijken naar soorten moleculen of soorten atomen?

Slide 33 - Woordweb

Slide 34 - Tekstslide

Hoe zat het ook al weer?
Zuivere stof: De stof bestaat uit één soort molecuul, bijvoorbeeld 
methaan 
en water 

Ontleedbare stof: Bestaat uit meerdere atoomsoorten waardoor de stof te ontleden is. Bijvoorbeeld,             
   --> Niet ontleedbaar: bestaat uit één soort atomen. Bijvoorbeeld: Zuurstof of zwavel (O2 of S)


CH4
H2O
H2O
NaCl

Slide 35 - Tekstslide

Welke vraag heb je nog over deze les? Waar wil je de volgende les nog meer over weten of uitleg over?

Slide 36 - Open vraag