Hoofdstuk 2 - Bevolking en Cultuur

1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Voorstellen
Naam: Jannick Brugmans
Leeftijd: 28 jaar
Woonplaats: Gemert
School: Eerste jaar LCL
Hobby's: Voetbal(trainer)

Slide 2 - Tekstslide

Aardrijkskunde
LessonUp| Huiswerk magister | Aantekeningen schrift |

Slide 3 - Tekstslide

LessonUp
Account aanmaken -> gebruik schoolmail
Code:

Slide 4 - Tekstslide

Welke stelling is onjuist
A
Ik heb 2 katten
B
Dit is mijn eerste dag op het LCL
C
Mijn favoriete club is psv

Slide 5 - Quizvraag

Welke stelling is onjuist
A
Ik ben al langer trainer dan docent
B
Favoriete kleur is oranje
C
Ik heb een kind

Slide 6 - Quizvraag

Welke stelling is onjuist
A
Ik speel in een band
B
Ik vind koken leuk
C
Ik vind wielrennen leuk

Slide 7 - Quizvraag

Hoofdstuk 2
Bevolking en cultuur

Slide 8 - Tekstslide

Hoeveel mensen telt de wereldbevolking (ongeveer)?
A
5,5 miljard
B
6,5 miljard
C
7,5 miljard
D
8,5 miljard

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel mensen woonden er 100 jaar geleden op de wereld?
A
2 miljard
B
3 miljard
C
4 miljard
D
5 miljard

Slide 10 - Quizvraag

In welk land wonen de meeste mensen?
A
India
B
VS
C
China
D
Zuid-Afrika

Slide 11 - Quizvraag

In welk werelddeel groeit de bevolking het snelste?
A
Europa
B
Noord-Amerika
C
Afrika
D
Zuid-Amerika

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Link

In wat voor "soort" gebieden verwacht je veel mensen.

Slide 14 - Woordweb

Hoge bevolkingsdichtheid

  • Vlakke gebieden
  • Natte gebieden
  • Langs mondingen van rivieren
  • Aan zee
Lage bevolkingsdichtheid

  • Koude gebieden
  • Bergachtige gebieden
  • Droge gebieden

Slide 15 - Tekstslide

Bevolkingsdichtheid
= gemiddeld aantal mensen per vierkante kilometer (km2).

Inwoners
                                    ---------------     = bev. dichtheid
Oppervlakte

Bevolkingsspreiding: kun je niet uitrekenen

Slide 16 - Tekstslide

Bevolkingsgroei
Natuurlijke bevolkingsgroei (zie ook paragraaf 2.2)
= geboorte - sterfte

1. Relatief veel geboortes in arme landen
2. Minder sterfte -> mensen worden ouder.

Slide 17 - Tekstslide

Waarom worden er in arme landen meer kinderen geboren?

Slide 18 - Woordweb

Geboorten
1. Kinderen kunnen voor extra inkomen zorgen (werk)
2. Er wordt minder gebruik gemaakt van voorbehoedsmiddelen.

3. Kinderen overlijden op jonge leeftijd. Als je meer kinderen neemt is de kans groter dat er een paar overleven.
4. Meer kinderen is meer aanzien

Slide 19 - Tekstslide

"Rijke landen"
  • Minder geboortes
  •  Mensen worden gemiddeld ouder wegens betere gezondheidszorg en hygiëne.

Slide 20 - Tekstslide

Groeit de wereldbevolking?
A
Ja, erg snel
B
Ja, maar niet zo snel
C
Nee, die neemt af
D
Nee, die blijft gelijk.

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Opdrachten
1 t/m 5

* 2b niet maken + 2C tabel overnemen!

* 3d hele verhaal overnemen + ingevulde woorden onderstrepen/arceren.

Slide 23 - Tekstslide

De bevolking groeit en vertrekt
Paragraaf 2.2

* Je weet de oorzaken van bevolkingsgroei
* Je begrijpt waarom mensen migreren
* Je kunt een bevolkingsgrafiek tekenen en 'lezen' en de bevolkingsgroei van een land uitrekenen.

Slide 24 - Tekstslide

Welk woord hoort er niet bij
A
Politieke reden
B
Oorlog
C
Arbeidsmigrant
D
Bedreiging

Slide 25 - Quizvraag

Welke reden hoort er niet bij
A
Werk
B
Mooi weer
C
Oorlog
D
Familie in de buurt

Slide 26 - Quizvraag

Welk land hoort er niet bij
A
Nederland
B
Canada
C
Zuid-Afrika
D
Syrië

Slide 27 - Quizvraag

Bevolkingsgrafiek
Zie bron 7
- Kijk naar de kleurtjes

* Beschrijf de vorm van de grafiek van Uganda en van Japan.

Slide 28 - Tekstslide

Bevolkingsgroei
Totale bevolking (inwoners)
1. Natuurlijke bevolkingsgroei

2. Sociale bevolkingsgroei


Slide 29 - Tekstslide


Migratie 2010-2015

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Wat zijn redenen om te verhuizen?

Slide 32 - Woordweb

Redenen om te migreren
 Pushfactor = wegduwen, om weg te gaan.
Pullfactor = aantrekken, om ergens heen te gaan.

1. Politiek (veiligheid)
2. Economisch (werk/geld)
3. Ecologisch (milieu)
4. Sociale redenen (familie)

Slide 33 - Tekstslide

Politieke migratie
Economische migratie

Slide 34 - Tekstslide

Sociale migratie
Ecologische migratie

Slide 35 - Tekstslide

Opdrachten
1 t/m 6

Slide 36 - Tekstslide

Cultuur (2.3 + 2.4)
Leerdoelen:
Je weet op welke manier je een kunt cultuur kunt beschrijven met drie soorten cultuurelementen
Je begrijpt waarom culturen vroeger en nu verspreid en vermengd raken
Je kunt je mening vormen over een onderwerp

Slide 37 - Tekstslide

Wat is "de Nederlandse Cultuur"?

Slide 38 - Woordweb

Cultuur
Stereotype

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Cultuur
Cultuur is de manier waarop een groep mensen samenleeft. Dit is aangeleerd gedrag.

Zaken die te maken hebben met....
1. Verstand (taal, godsdienst)
2. Regels en Wetten
3. Zichtbare dingen (, muziek, sport, voedsel)

Slide 41 - Tekstslide

Verspreiden en vermengen
1. Kolonies (vooral vroeger)
2. (Sociale) Media
3. Migratie
4. Toeristen

Er gaat ook altijd cultuur verloren.

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Cultuurverspreiding
(Bron 11 tekstboek)
Herkomstgebied

Is er een 'Amerikaanse Cultuur'

"Amerikansiering

Slide 44 - Tekstslide

Cultuurgebieden

Slide 45 - Tekstslide

Cultuurgebieden
Grote delen van de wereld hebben overeenkomsten in cultuur.

-> Niet letterlijk in alles.
-> sommige vlakken iets meer dan andere

= Cultuurgebied

Slide 46 - Tekstslide

Opdrachten
Paragraaf 2.3:
2,3,5,6

Paragraaf 1.4
1,5,6

Slide 47 - Tekstslide