Stijlfiguren en beeldspraak

Stijlfiguren en beeldspraak
"Lezen"
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Stijlfiguren en beeldspraak
"Lezen"

Slide 1 - Tekstslide

Lezen - 15 min

Slide 2 - Tekstslide

Beeldspraak
Figuurlijk taalgebruik
Maakt taal levendiger

Slide 3 - Tekstslide

Vergelijking

Je zet het beeld en het object naast elkaar

Vaak bijv. het woordje "als" in de zin, of "lijkt wel" of "is net..."


Na de les leek het lokaal op een slagveld.

lokaal= object

slagveld= beeld

Slide 4 - Tekstslide

Metafoor
  • Bij het metafoor vallen het object en het beeld samen.
  • Je vervangt het object helemaal door het beeld


Bijvoorbeeld:

- In Egypte hebben we op het schip der woestijn gezeten.


Metaforen komen vaak voor in spreekwoorden.

Slide 5 - Tekstslide

Personificatie 
  • Bij een personificatie geef je een voorwerp, plant, dier of abstract begrip (liefde, verdriet) menselijke eigenschappen.

- De zon doet zijn best tevoorschijn te komen.
- De toekomst lacht me tegemoet. 



Slide 6 - Tekstslide

Stijlfiguren
Om extra indruk te maken op de lezer
Zorgen ervoor dat de lezer aandacht behoudt

Slide 7 - Tekstslide

Antithese
Tegenstelling: woorden of zinnen die een tegengestelde mededeling bevatten, staan bij elkaar.

Wij voeren geen bittere oorlog
onze wraak is zoet
Diana Ozon

Slide 8 - Tekstslide

Paradox
'Schijnbare tegenstelling': tegengestelde begrippen worden toch aan elkaar verbonden. 

We moeten vechten voor de vrede.

Slide 9 - Tekstslide

Herhaling
Woord of woordgroep wordt (vrijwel) ongewijzigd herhaald.

Ik wilde
Ik wilde dat je voor me stond,
op een zondagochtend,
op een zondagochtend tussen negen en elf
Karlijn Groet

Slide 10 - Tekstslide

Parallellisme
-Een bepaalde zinsbouw komt steeds op dezelfde manier terug. -Beïnvloedt de vloeiendheid en het tempo van een gedicht.
Als hij slaapt, laat ik hem slapen
als hij eet, laat ik hem eten
als hij leest, praat ik hem niet
de oren van het hoofd
Sylvia Hubers

Slide 11 - Tekstslide

Hyperbool

  •  bij een hyperbool-> de werkelijkheid wordt overdreven
  •  hyperbool heeft humoristisch effect
  •  hyperbolen zijn vaak uitdrukkingen

Slide 12 - Tekstslide

Retorische vraag: een vraag waar je geen antwoord op verwacht

Slide 13 - Tekstslide

Eufemisme
Een verzachtende uitdrukking-> niet spottend bedoeld 
  • voorkomen dat een mededeling hard of onaangenaam overkomt
  • bepaalde zaken fraaier over laten komen
  • DUS: op een verzachtende manier of nette manier onder woorden brengen van iets wat niet zo prettig of netjes is





Slide 14 - Tekstslide

Enumeratie/opsomming
Een enumeratie (opsomming) is een stijlfiguur waarbij een opsomming wordt gebruikt om iets te benadrukken.

-Twee, zes, twintig, honderd mensen kwamen naar het feest toe.
-Zij was eerst Miss Bonaire, toen Miss Caribbean en uiteindelijk Miss World.


Slide 15 - Tekstslide

Climax


Een climax bouwt op naar een hoogtepunt:


groot, groter, grootst

rijk, rijker, rijkst

3, 2, 1,... KaBOOOM!

Anti-climax


Een anti-climax bouwt op naar een hoogtepunt, maar heeft een teleurstellende afloop.


Groot, groter, nog groter, klein

3, 2, 1,... plof


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video